De veelzeggende Naam van God (29)Om wereldwijd bekend te maken, en niet te verzwijgen!
André H. Roosma 20 jan. 2025
Meer dan 10 jaar geleden schreef ik al over dit onderwerp - over de
glorierijke Naam van de God van Isra’el: JaHUaH - De Naam
boven alle namen (zie de hele serie hier).1. In de tussentijd ontdekte ik nog meer, dat ik hier ook graag doorgeef.
Vandaar deze aanvulling op Deel 2 uit deze serie.
Wat is Gods doel? Waar gaat het Hem om?
Het valt me op, dat we soms geneigd zijn, ons te focussen op allerlei
onderwerpen ten dienste van mensen, maar dat we ons weinig afvragen wat
de doelen en beweegredenen van God Zelf zijn. Zomaar een voorbeeld: ik ben de laatste maanden veel bezig geweest met
de Exodus van Isra’el uit het land van onderdrukking - Mitsraïm,
zoals de Bijbel (in de grondtekst) Egypte noemt. God had de ellende van de
nakomelingen van Israe’l gezien en wilde hen uitleiden naar het land dat
Hij hen beloofd had. De toenmalige vorst van de Egyptenaren - zo iemand
heette een farao - was echter nogal onwillig tegenover het wegtrekken van de
nakomelingen van Isra’el. Uiteindelijk zou dat zijn dood betekenen.2
God had al veel eerder ineens met hem kunnen afrekenen.
Maar nee, dat deed Hij niet. Waarom ging God zó met hem om als Hij deed?
De Bijbel zegt er dit van:
Reeds nu had Ik Mijn hand kunnen uitstrekken om
u en uw volk met de pest te slaan en zou u van de aarde weggevaagd zijn;
maar hierom laat Ik u bestaan, om u Mijn kracht te tonen, opdat men Mijn
Naam verkondige op de hele aarde.
Exodus 9: 15-16
Gods doel met alles wat Hij daar deed was, dat men Zijn Naam zou
verkondigen op de hele aarde.
Waarom wil God JaHUaH dat Zijn Naam overal en bij iedereen bekend
wordt? Zijn heerlijke Naam drukt uit, dat Hij bij ons, mensen wil zijn. Hij heeft
ons lief. En Zijn Naam zegt ons, dat het niet zomaar even is dat Hij bij ons
wil zijn; nee, het is Zijn identiteit, Zijn goddelijke Karakter om bij ons
te willen zijn, zoals ik in m'n grote rapport al uitleg.1 In de Bijbel
zie je steeds, dat mensen die Gods heerlijke Naam gebruiken, ervan weten,
dat Hij dichtbij hen is, op dát moment.
Ook vijanden moeten weten dat God ER IS, en dat Hij opkomt voor de Zijnen.
Dat geeft hen de mogelijkheid, zich nog om te keren. ’Asaph zegt bijvoorbeeld in een lied-op-muziek over de vijanden van God:
Laten zij voor immer beschaamd en verschrikt worden,
schaamrood worden en te gronde gaan, opdat zij weten, dat alleen Uw Naam is:
JaHUaH, de Allerhoogste over de hele aarde.
Psalm 83:18-19 (zie vers 3 w.b. over wie het gaat)
Ook koning ChizqiJaH van Jehudah had dit voor
ogen, toen hij aangevallen en onderdrukt dreigde te worden door Sancheribh,
de koning van Ashshur:
Nu dan, JaHUaH, onze God, verlos ons uit
zijn macht, dan zullen alle koninkrijken van de aarde weten, dat U,
JaHUaH, alleen God bent.
2 Koningen 19:19
De Naam van God: om over heel de aarde groot te maken
In deel 2 van deze serie citeerde ik David al die zei waarom de heerlijke
Naam JaHUaH voor hem zo belangrijk was:
En Uw Naam worde groot gemaakt tot in
eeuwigheid, dat men zal zeggen: JaHUaH van de menigten is God over
Isra’el; ... 2 Shemu’el 7: 26 (vgl. 1 Shemu’el
17:46)
De oproep in Psalm 100 - Een lied op muziek bij het lofoffer - is ook
duidelijk:
Juicht voor JaHUaH, u hele aarde, dient
JaHUaH met vreugde, komt voor Zijn aangezicht met gejubel. Erkent,
dat JaHUaH God is, Hij heeft ons gemaakt, en Hem behoren wij toe,
Zijn volk, de schapen die Hij weidt.
Psalm 100:2-3
En de dichter van Psalm 97 schrijft:
Tsion heeft het gehoord en zich verheugd, de
dochters van Jehudah hebben gejuicht om Uw
gerichten, JaHUaH. Want U, JaHUaH, bent de Allerhoogste over
de hele aarde, U bent zeer hoog verheven boven alle goden.
Psalm 97:8-9
Mal’akhi profeteerde over een van Isra’el's vijanden:
Wanneer ’Edom zegt: wij zijn verwoest, maar wij
zullen de puinhopen weer opbouwen, zegt JaHUaH van de menigten
dit: laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken, men zal het noemen: gebied
van de kwaadaardigheid, en: het volk waarop JaHUaH voor eeuwig boos
is. Als uw ogen het zien, zult u zeggen: groot is JaHUaH, ook buiten
Isra’el's gebied.
Mal’akhi 1:4-5
Maar zelfs van aartsvader ’Abraham staat er al:
Toen brak hij vandaar op naar het gebergte ten
oosten van Beit-’el, en hij spande zijn tent, met Beit-’el tegen
het westen en ‘Ai tegen het oosten, en hij bouwde daar een altaar voor
JaHUaH en riep de Naam JaHUaH aan.
Genesis 12:8 zie ook 13:4; 21:33
Het Hebreeuwse werkwoord קרא - qar’a,
dat hier vertaald is met aanroepen, kan ook vertaald worden als proclameren,
verkondigen. ’Abraham verkondigde de Naam JaHUaH. Alle mensen in de
omgeving - alle Kena‘ani die daar woonden -
konden het horen.
Psalm 14, een psalm van David, later door Paulus geciteerd, zegt iets
heel opmerkelijks:
De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God.
Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed
doet. JaHUaH ziet neer uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien,
of er één verstandig is, één, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen
ontaard, er is niemand die goed doet, zelfs niet één. Hebben zij dan geen
kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid die Mijn volk opeten, als
aten zij brood? JaHUaH roepen zij niet aan.
Psalm 14:1-4
Het is kenmerkend voor mensen die 'dwaas' zijn, God niet zoeken, afwijken,
ongerechtigheid bedrijven, en Gods volk vernietigen, dat ze JaHUaH
niet aanroepen (קרא - qar’a)... Ik vind
dit nogal heftig! Want de vraag is: Willen we, wilt ú bij díé mensen horen?
Ik toch echt niet!
Ik hoor liever bij Jeshu‘a, Die Gods
heerlijke Naam juist aan Zijn volgelingen - Zijn broeders - bekendmaakte; zie
Johannes 17:6,26 uit het Hogepriesterlijk gebed hieronder.
Daarmee realiseerde Hij Psalm 22:23; zie ook Hebr.2:12.
Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen, die U
Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en U hebt hen Mij
gegeven en zij hebben Uw Woord bewaard. ... en Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en Ik zal Hem bekend maken, opdat de
Liefde, waarmede U Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.
Johannes 17:6,26 (noot: de Griekse
werkwoorden onder openbaren [faneroo] en
bekendmaken [gnorizo] hier, gaan over iets
ontsluiten wat verborgen of niet bekend was.)
Het is in wat Jeshu‘a bidt heel
duidelijk, wat Gods doel met het bekend worden van Zijn heerlijke Naam is: dat
we Gods liefde in ons kunnen ontvangen, ja, zelfs Hem Zelf -
dat wil zeggen: Zijn Geest - in ons kunnen ontvangen. Dat Hij woning kan
maken in ons hart en dat we Zijn Liefde écht leren kennen (Ef.3:17-19).
Wist u dit? Jeshu‘a zegt: Gods Naam kennen is
nodig om de Liefde van God in ons te hebben, en om Hem in ons te laten wonen.
We kunnen dit belangrijke stuk onderwijs van Jeshu‘a niet naast ons neerleggen! (Ook al heeft de tegenstander eeuwenlang
zijn uiterste best gedaan om ons te laten geloven dat we de Naam van God De
Vader niet zouden hoeven te kennen, laat staan te proclameren!)
Zoals ik in Deel 2 al zei: Het ging de mensen die ik eerder hierboven
citeerde erom, dat alle volken JaHUaH - die geweldige God van Isra’el -
zouden leren kennen en Hem zouden aanbidden om Zijn immense grootheid en
genade, zoals Hij die zo duidelijk gedemonstreerd had aan Zijn volk Isra’el. JaHUaH was en is zó totaal anders dan al die zogenaamde goden van die
andere volken! In al die godsdiensten draait het erom, bij de afgod in een
goed blaadje te komen door precies allerlei voorschriften van de
afgod te volgen. Dan heb je de afgod voor je gewonnen en kun je vervolgens
hem (of haar, veel van die afgoden zijn
vrouwelijk) voor jouw karretje spannen. Maar bij God JaHUaH was en is alles totaal ánders. Hij is De Schepper
van hemel en aarde. Hij is vol genade en waarheid. Het gaat bij Hem niet om
machtsspelletjes, niet om menselijke prestatie, maar om relatie!
En die relatie gaat van Hem uit! Hij vraagt niet dat we tot Hem opklimmen,
maar Hij daalde in Liefde naar ons af om bij ons te komen wonen! Dat zit
al in Zijn identiteit JaHUaH - Hij Die ER IS, of: Die bij ons is.
Hallelu JaH!
Noten
Sommige namen in dit artikel lijken wellicht anders
geschreven dan u gewend bent. De reden hiervoor is dat ik alle persoons- en
plaatsnamen zo letterlijk mogelijk uit het Hebreeuws heb getranslitereerd,
in overeenstemming met internationale conventies.
Sommige Hebreeuwse letters/klanken waar niet iedereen bewust bekend mee is,
zijn getranslitereerd met speciale tekens of lettercombinaties:
’ voor de ’aleph - een glottisslag (dat je adem even stokt in je keel,
een beetje zoals tussen zee en ën in zeeën), e
voor de Hebreeuwse shewa’ - een heel klein
uh-geluid (soms ook geschreven als ə), ch voor de zachte chet en kh voor
de zachte kaph - beide klinken enigszins als de ch in noch, ph voor de
zachte pé - klinkend als de f, en ‘ voor de Hebreeuwse ‘ayin - een
stemhebbende faryngeale fricatief (ook /ʕ/). De Hebreeuwse jod
wordt getranslitereerd door i (klinker) of j (medeklinker).
1 |
De glorierijke Naam van God geef ik hier zo goed
mogelijk weer vanuit het oudste Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond
informatie zie: André H. Roosma, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de
God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ , uitgebreide
Accede!/Hallelu-JaH!
studie (meer dan 80 p.), juli 2009. |
2 |
De Franse wetenschapper Gerard Gertoux heeft diepgaande
studie gemaakt van de geschiedenis van Egypte. Door onder meer te kijken naar
bijzondere fenomenen aan de sterrenhemel die toen waargenomen zijn, kon hij
een nauwkeurige tijdschaal vaststellen. Ook kon hij vaststellen wanneer de
Exodus precies plaats heeft gevonden en welke de farao uit de
Exodus-geschiedenis geweest moet zijn. Opvallend is dat het lichaam van deze
farao zéér slecht gemummificeerd is; zijn lichaam heeft al in een verregaande
staat van ontbinding verkeerd voor het gemummificeerd is. Vanuit de Bijbel
(Ps 136:15) begrijpen we dat: hij is met zijn leger in de Rode Zee ten onder
gegaan en het lichaam is pas later gevonden, toen het ergens aangespoeld was.
Ook bleek uit de Egyptische annalen, dat zijn oudste zoon al enige dagen vóór
hem overleden was, precies zoals we weten uit de Bijbel... Zie Gerard Gertoux ‘The Pharaoh of the Exodus - Fairy tale or real history? - Outcome of the
investigation’, op Academia.edu. Dit uitgebreide artikel / e-book
geeft een enorme rijkdom aan archeologisch en historisch bewijs voor de
historiciteit van het Bijbelse Exodus-verhaal, inclusief observaties
betreffende de betrokken farao. Zie ook: Gerard Gertoux, ‘Egyptian chronology, 2838-342 BCE, through astronomically dated
synchronisms and comparison with carbon-14 dating’, op
Academia.edu. En: Gerard Gertoux, Moses and the Exodus Chronological,
Historical and Archaeological Evidence’, Lulu, 2015, ISBN 978 1 329
44525 3 (ook beschikbaar als e-book via Academia.edu). Dit uitgebreide boek geeft ook een
wereld aan archeologisch en historisch bewijs voor het Bijbelse verhaal van
de Exodus, inclusief observaties over de betrokken farao. Van de achterflap: The existence [of] Moses as well as the Exodus is a
crucial question because, according to the Bible, the character related to
that famous event forms the basis of the Passover which meant the Promised Land
for Jews and later the Paradise for Christians. However, according to most
Egyptologists, there is absolutely no evidence of Moses and the Exodus in
Egyptian documents, which leads them to conclude that the whole biblical story
is a myth written for gullible people. However, according to Egyptian accounts
the last king of the 15th dynasty named Apopi, "very pretty", which was Moses'
birth name (Ex 2:2), [was a prince] in Egypt [for] 40 years (1613-1573) and met
Seqenenre Taa, 40 years later, the last pharaoh of the 17th dynasty who died in
May 1533 BCE in dramatic and unclear circumstances (Ps 136:15). The state of
his mummy proves that his body received severe injuries and remained abandoned
for several days before being mummified. The eldest son of Seqenenre Taa,
Ahmose Sapaïr, who was crown prince, died in a dramatic and unexplained way
shortly before his father (Ex 12:29). Prince Kamose, Seqenenre Taa's brother,
assured interim of authority for 3 years and threatened attack the former
pharaoh Apopi, new prince of Retenu [Israel] who took the name Moses, according
to Manetho, an Egyptian priest and historian. In the stele of the Tempest,
Kamose also blames Apopi [= Moses]for all the disasters that c[a]me to fall
upon Egypt, which caused many deaths. ... [text in brackets added for
clarity] |
|