Psalm 23 JaHUaH is mijn
Herder, ik ontbreek niet !
André H. Roosma 27 mei 2019
Dit keer een tamelijk bekende Psalm, met een verrassing. Hieronder eerst de rijke tekst van deze mooie Psalm; zowel het
Hebreeuwse origineel, als een nauwkeurige Nederlandse vertaling.
De heerlijke Naam van de God van Israël heb ik weer zo goed mogelijk
overgenomen vanuit het oudste Hebreeuws.1
1 | Een psalm van David. JaHUaH is mijn Herder, ik ontbreek niet. |
מִזְמ֥וֹר לְדָוִ֑ד יְהוָ֥ה רֹ֝עִ֗י לֹ֣א אֶחְסָֽר׃ |
|
2 | In grazige weiden doet Hij mij neerliggen; naar wateren van rust voert Hij
mij mee. | בִּנְא֣וֹת דֶּ֭שֶׁא יַרְבִּיצֵ֑נִי עַל־מֵ֖י מְנֻח֣וֹת יְנַהֲלֵֽנִי׃ |
3 | Mijn ziel doet Hij in
mij terugkeren [of: herstelt, verkwikt Hij];
Hij leidt mij in het spoor van gerechtigheid, omwille van Zijn Naam. |
נַפְשִׁ֥י יְשׁוֹבֵ֑ב יַֽנְחֵ֥נִי בְמַעְגְּלֵי־צֶ֝֗דֶק לְמַ֣עַן שְׁמֽוֹ׃ |
4 | Zelfs al ga ik door
een dal van doodsschaduw, ik vrees niet voor kwaad, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. | גַּ֤ם כִּֽי־אֵלֵ֨ךְ בְּגֵ֪יא צַלְמָ֡וֶת לֹא־אִ֘ירָ֤א רָ֗ע כִּי־אַתָּ֥ה עִמָּדִ֑י שִׁבְטְךָ֥ וּ֝מִשְׁעַנְתֶּ֗ךָ הֵ֣מָּה יְנַֽחֲמֻֽנִי׃ |
5 | U richt voor mijn
aangezicht een (konings)tafel aan, tegenover mijn tegenstanders; U zalft
mijn hoofd met olie, mijn beker is overvol. | תַּעֲרֹ֬ךְ לְפָנַ֨י ׀ שֻׁלְחָ֗ן נֶ֥גֶד צֹרְרָ֑י דִּשַּׁ֖נְתָּ בַשֶּׁ֥מֶן רֹ֝אשִׁ֗י כּוֹסִ֥י רְוָיָֽה׃ |
6 | Ja, goedheid en
goedertierenheid zullen mij (achter)volgen al de dagen van mijn leven; en ik
zal in het huis van JaHUaH terugkeren [of:
verblijven] tot in lengte van dagen. |
אַ֤ךְ ׀ ט֤וֹב וָחֶ֣סֶד יִ֭רְדְּפוּנִי כָּל־יְמֵ֣י חַיָּ֑י וְשַׁבְתִּ֥י בְּבֵית־יְ֝הוָ֗ה לְאֹ֣רֶךְ יָמִֽים׃ |
Psalm 23
David beschrijft hier hoe Hij God JaHUaH ervaart. Hij ziet
JaHUaH - De Aanwezige, Hij Die mét ons is - als zijn Herder.
Dat was een vertrouwd beeld voor David, die al jong zelf ook achter de
schapen liep, ze te hoeden. Zelf had hij hart voor deze dieren, aarzelde
niet om ze uit alle macht te verdedigen, zelfs tegen leeuwen en beren
(zie 1 Samuel 17: 34-37). Dat woord 'Mijn Herder' (רֹ֝עִ֗י -
ro‘ï, afgeleid van het werkwoord רָעָה -
rā‘āh - weiden) ligt in het Hebreeuws dicht bij de werkwoordsvorm
'Hij ziet mij' (רֳאִי -
rô’ï, afgeleid van het werkwoord רָאָה
rā’āh - (oplettend) zien).
David voelde zich gevoed, gekoesterd en beschermd door God, maar ook door
Hem gezien (vergelijk wat Hagar in Genesis 16: 13 zegt over
God).2 Dit beeld van God als Herder, vinden we op meer plaatsen in de Bijbel terug,
ook in het Nieuwe Testament, waar Jezus Zichzelf ‘De Goede Herder’ noemt
(Johannes 10: 11; vgl. ook Openb. 7:17).
En David zegt niet dat God JaHUaH zomaar een Herder is.
Nee, hij noemt JaHUaH mijn Herder. Dat getuigt van een
persoonlijke band. Hij voelt zich gekend - bij name gekend.
Dan volgt een zinnetje dat mijns inziens vaak onnodig niet-letterlijk
vertaald is. De Hebreeuwse vorm is: לֹ֣א אֶחְסָֽר -
lo’ ’echsar; lo’ is de ontkennende vorm: niet; ’echsar is
eerste persoon enkelvoud imperfectum van het werkwoord chaser -
ontbreken. Dus gewoon: ik ontbreek niet, of: ik zal niet ontbreken. Veel
vertalers hebben blijkbaar onvoldoende naar de context van het verhaal
gekeken en dit niet begrepen en het zodoende veranderd in: mij ontbreekt
niets. Maar letten we wat beter op de context, dan zien we dat het Davids
ervaring was dat zijn vader en moeder hem soms (of
vaker?) wél lieten ontbreken wanneer zijn aanwezigheid duidelijk wél
gewenst was. Dat was bijvoorbeeld toen de profeet zijn vader Isaï gevraagd
had, al zijn zonen op een rijtje te zetten (1 Samuel
16). Isaï vond - blijkbaar - dat David niet meetelde, en had hem
achter de schapen in het veld gelaten... David had echter gelukkig
ervaren dat God JaHUaH totaal ánders was (Psalm
27: 10). Bij Hem ontbrak hij niet en zou hij nooit ontbreken.
Overigens is dat werkwoord chaser - ontbreken de moeite waard om
even nauwkeuriger te bekijken. De oude vorm ervan3 was:   . Dit roept de associatie op met de afscheiding ( ) en daarmee ontoegankelijkheid
van de Boom des Levens ( )
van God ( ) (zie Genesis 3). Dat David opmerkt dat hij niet ontbreekt, gaat dus vér. Het impliceert dat hij zag dat hij ook niet
ontbreekt waar het om het eeuwige leven ging; Hij had Gods genade
ontvangen!
Wat is het heerlijk, als we God JaHUaH zó mogen kennen, Hem zó
toegewijd aan onze zijde mogen weten, mogen weten dat Hij ons erbij wil hebben.
Het geeft ook troost en zekerheid: ook al dwalen we af, ook al woeden er
kwade ,machten die het op ons leven voorzien hebben, Hij, onze Goede Herder,
waakt over ons en laat ons niet afdwalen )zolang we ons tenminste niet bewust
van Hem willen losmaken; Hij dwingt ons niet). Kent u dat, dat u er bij God
helemaal bij hoort? Dat u door Hem geliefd bent en dat Hij u wil leiden?
In de volgende verzen werkt David het beeld van God JaHUaH als
Herder nader uit. Ik heb hier de nadruk op de grazige weiden en de wateren
van rust vanuit het Hebreeuws overgenomen door deze begrippen aan het
begin van de zinnen te houden. Eén kleine toelichting bij vers 2: In grazige weiden
doet Hij mij neerliggen;. God is niet een herder die zijn schapen
opjaagt. Hij weet dat we rust nodig hebben en laat ons bewust neerliggen.
We mogen tijd nemen voor rust met Hem. Hij weet dat we dat nodig hebben.
En dat is niet alleen voor de nodige rust. Via Wilkin van de Kamp leerde ik
dat het 'neerliggen' ook essentieel is voor een schaap om het gras wat hij
gegeten heeft te herkauwen. Het is niet goed voor ons om maar door te racen.
We moeten tijd nemen om te her-denken - met God samen overdenken wat we
gelezen hebben in Gods Woord én wat we beleefd hebben. Wat betreft de uitdrukking: Mijn ziel doet Hij in
mij terugkeren in vers 3: Kent u het, dat als je vermoeid bent,
allerlei spannende dingen hebt meegemaakt, dat je jezelf een beetje kwijt
kunt zijn? De Goede Herder laat je ziel dan weer in je terugkeren. Door Hem
weet je weer wie je bent en waar je naartoe onderweg bent. Verder spreekt de tekst hoofdzakelijk voor zichzelf, denk ik.
Heel mooi is het midden van deze psalm: (want) U bent mét mij (Hebr:
כִּי־אַתָּ֥ה עִמָּדִ֑י - ki atáh immádí). Dáár
draait alles om. Onze shalom, dat we niet te vrezen hebben, ligt niet in de
afwezigheid van moeilijkheden, maar in het feit dat JaHUaH mét ons is,
ook ín moeilijke situaties. Dit thema van de voortdurende verbondenheid met God is hier dus een belangrijk
thema. Het komt in dit lied drie keer aan de orde: - aan het begin: ik ontbreek niet (bij U), - in het midden: U bent mét
mij, en - aan het eind: ik zal in het huis van JaHUaH terugkeren [of: verblijven] tot in lengte van dagen.
Het laatste vers spreekt van de goedheid en goedertierenheid van
JaHUaH; in het Hebreeuws zijn dat de woorden tobh (via het Jiddisch in het Nederlands overgenomen als ‘tof’
en inderdaad veel vreugdevoller van toon dan ons woord ‘goed’)
en chesed - goedertierenheid, genade, onverdiende vriendelijkheid,
waarover ik al eens uitgebreider schreef. David weet en ziet zich in heel zijn
leven niet achtervolgd door angst, wanhoop, straf of wat dan ook, maar
door de liefdevolle aanwezigheid van JaHUaH, en Zijn goedheid
en goedertierenheid; ja, dát is enorm rijk!
Hallelu JaHUaH !
Noten
1 |
De glorierijke Naam van God geef ik hier zo goed
mogelijk weer vanuit het oudste Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond informatie over de glorierijke Naam van God,
JaHUaH, zie: André H. Roosma, ‘De wonderbare en
liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ , uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009. |
2 |
Meer over het eerste vers in het artikel: ‘De Grote Herder - Die actief
naar ons omziet’ , André H. Roosma, Accede!, december 2010. |
3 |
Meer informatie over het hier bedoelde oude Hebreeuwse
schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David –
Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse
schrift’ , Hallelu-JaH! werkdocument over
het oude (West-)Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift, januari 2011. |
B Bakker
Hallo Andre Ik zoek psalm 23 te duiden in eschatologische zin. Het niet ontbreken koppel
ik dan aan het huis des Heren waarin hij verblijven zal tot in lengte van
dagen. Hij zal niet ontbreken juist omdat de Here zijn herder is. Ik kan het artikel dat gaat over een toelichting op herder zijn niet openen.
Jouw artikel van december 2010 De Grote Herder - enz. heeft een mij onbekend
bestand. Ik ontdek jouw artikelen pas heden, maar ik ben zeer geïnteresseert en ga
zelf ook altijd terug naar de grondtekst ook in mijn preken. Hartelijke groet, Berry Bakker
André (auteur)
Bedankt Berry Bakker Mooi, hè, dat niet
ontbreken?! De link naar het andere artikel klopt wel; het is een pdf-document. Wellicht
werk je op een smartphone of zo, en kent die dat (nog) niet... Veel leesplezier hier verder! Met vriendelijke groet, André
|