Het oude schrift van Isra’el
ontdekken
korte impressie van een ontdekkingsreis
André H. Roosma 24 oktober 2015
Veel mensen hebben me gevraagd hoe ik alles ontdekt heb wat ik hier
schrijf over het oude schrift van Isra’el en het speciale pictografische
karakter van dat schrift.1 Sommigen verwachten dat ik alles
van anderen geleerd of overgenomen heb – zo gaat het heel vaak –
en ze vragen dan van wie ik het allemaal heb. Mijn antwoord is dan, nee, ik
heb het meeste zelf mogen ontdekken door fundamenteel onderzoek te doen.
Hieronder vertel ik iets over hoe dan wel. Het is een soort kort
reisverslag van mijn onderzoek, met aandacht voor de gevolgde
methodiek.
Eerst een korte opmerking over het waarom van dit onderzoek. Mijn
motivatie is gegroeid terwijl ik ermee bezig was, omdat ik ontdekte dat
het onderzoek me meer inzicht verschafte in de oude cultuur en in de betekenis
van veel woorden die Mozes gebruikte in het schrijven van de Torah,
en het grote belang van de Torah in de hele Bijbel. Een beter begrip van
wat God in de Bijbel bedoelt, is de moeite waard om wat onderzoek aan te
besteden! Temeer omdat de bestaande uitleg van Hebreeuwse woorden vaak meer
gebaseerd is op de betekenis die het woord in latere tijden – in het
jodendom van ná de Babylonische ballingschap – had. Aangaande
de betekenis in de tijd van Mozes is vaak minder aandacht besteed. Maar taal
verandert; de betekenis van Nederlandse woorden nú is niet altijd dezelfde
als de betekenis, 1000 tot 1500 jaar geleden... Zo ook in het Hebreeuws.
Op zoek dus naar alles wat we kunnen vinden over die oude versie!
Heel dankbaar ben ik dat ik in de afgelopen jaren duizenden uren heb mogen
en kunnen besteden aan het nader ontdekken van het schrift dat Mozes gebruikt
heeft bij het schrijven van de originele versie van de Torah. Dat onderzoek
werd in gang gezet door een onderzoek wat ik deed naar de heerlijke Naam
van de God van Isra’el.2 Door dat onderzoek dook ik
verder terug de geschiedenis in dan tot de Babylonische ballingschap van de
Joden. Toen ontdekte ik dat heel Isra’el en in het bijzonder ook de
Joden vóór hun onvrijwillige vertrek naar Babylon een heel ander schrift
hadden dan het bekende Hebreeuwse vierkantschrift. Dat oudere schrift is
bekend onder de naam Paleo-Hebreeuws. Dit schrift is in Isra’el
traceerbaar gebleken vanuit de koningen-tijd, en gaat terug tot
ongeveer de tijd van David (ca. de elfde eeuw voor
Christus). Uit de tijd daarvóór worden de vondsten schaarser en is
de kennis over het schrift ook schaarser. Van de Amerikaan Jeff
Benner3 leerde ik dat de lettertekens van dat schrift plaatjes
waren die mogelijk betekenis hadden – een betekenis die terug te
vinden is in de ermee gevormde woorden. Dat was de aanleiding voor mij om hier dieper in te duiken. Mijn onderzoek
bestond uit een aantal bestanddelen. Elk van deze heb ik opgepakt vanuit de
methode van progressieve verbetering: ik ben in eerste
instantie uitgegaan van een snelle scan en heb de resultaten vervolgens
steeds verder verfijnd en verbeterd door nader onderzoek te doen. In
veel gevallen is dit onderzoek nog steeds gaande, om een optimaal inzicht te
krijgen in de oude betekenissen van lettertekens en woorden. Het voordeel
van deze methodiek is dat je snel énige resultaten hebt en een idee
krijgt waar je verdere onderzoek zich vooral op moet richten. Hieronder
bespreek ik de bestanddelen.
Identificatie en interpretatie van de letters
Bij opgravingen in het Midden-Oosten zijn heel veel inscripties gevonden uit
de periode van de Bijbelse aartsvaders tot Mozes: ruwweg de eerste helft van
het tweede millennium voor Christus. We hebben het dan vooral over
teksten ingekerfd in rotsen of in beeldhouwwerken, in aarden
vaatwerk, et cetera. In Syrië, in Isra’el, in de Sinaï en in Egypte
zijn voorbeelden gevonden van wat ik wel het oude (West-)Semitische
schrift noem. De vondsten in Syrië betreffen een oudere versie, het schrift
van de vondsten in Isra’el en in de Sinaï en Egypte is naar de
vindplaats in eerste instantie ook wel Kanaänitisch respectievelijk
Sinaïtisch schrift genoemd. Op internet zijn veel afbeeldingen van
deze teksten te vinden: in boeken, bij exposities van musea en universiteiten,
in wetenschappelijke artikelen, op persoonlijke sites van
taalwetenschappers en archeologen, enzovoort.
Dan komt de klus van het identificeren van deze tekens. Het was in de wetenschappelijke wereld al vroeg duidelijk dat het hier om
een schrift ging dat een voorloper was van het Paleo-Hebreeuws. Standaard
zijn alle wetenschappers dan ook niet verder gegaan dan deze link
nader uit te zoeken. Wat dus vaak al gedaan is – al zijn de experts
niet altijd unaniem in hun conclusies – is het identificeren
met welke letter uit het Paleo-Hebreeuws een oud teken overeenkomt.
Dit doet men op basis van vormgelijkenis en op basis van interpretatie
van een tekst als geheel – dus hoe de letters passen in woorden, welke
letters mogelijke woorden opleveren, woorden die in de context passen, en
dergelijke. Via diverse academische kanalen houd ik me op de hoogte van nieuwe vondsten
en nieuwe analyses. Ook bekijk ik nog wel eens een inscriptie opnieuw of
analyseer hem voor het eerst zelf. Soms komt daar een verrassend inzicht
uit over één of meer van de letters.
Een aspect wat weinigen vóór mij gedaan hebben, is de plaatjes van de
tekens te vergelijken met andere afbeeldingen uit die regio en periode
of met objecten waarvan we weten dat ze in die tijd daar bestonden. Hierbij
heb ik onder meer gebruik gemaakt van de enorme stapels boeken die
in de 19de of begin 20ste eeuw geschreven zijn naar aanleiding van
archeologische opgravingen in het Midden-Oosten. Veel van deze boeken zijn
de laatste decennia via internet beschikbaar gekomen omdat het
auteursrecht erop verlopen is. Op zich zijn er meer mensen die een aantal
van deze plaatjes geïdentificeerd hebben. Soms is dat ook niet zo moeilijk,
zoals bijvoorbeeld bij de oude ’aleph: . Dit stelt de kop een os voor. Maar wat was
een os voor de mensen in het Midden Oosten van 4 à 5 000 jaar
geleden? Wat voor ossen waren er toen? Hoe kwamen die over? Wanneer we
serieus aan het werk gaan om deze vragen beantwoord te krijgen, ontdekken
we dat in die tijd de
oeros daar nog veel in het wild voorkwam. Dit is het dier waar de meeste
van onze tamme koeien van afgeleid zijn. Maar hij was wel een stuk groter;
zijn schofthoogte bedroeg ca. 1.5 - 2 m. en hij kon wel anderhalve ton wegen
(ter vergelijking: dat is meer dan 2 keer zo zwaar als
een heckrund of een Spaanse vecht-stier)!
Dit was een dier dat niet bang was voor een leeuw of zo. Nu begrijpen we,
waarom voor paleizen in het oude Mesopotamië ossen of ossenkoppen stonden,
en niet leeuwen of leeuwenkoppen, die we in latere tijden in Azië veel
tegenkomen. De eerste gedomesticeerde ossen werden vooral als
trekdieren gebruikt, bijvoorbeeld bij het ploegen, wegens hun enorme
kracht. Dit symbool
vertegenwoordigde dan ook noties als eerste, prominente, grote of
beschermende. Het Semitische woord voor God / een god, in het Hebreeuws
אל - ’el, werd geschreven: : de eerste, prominente,
machtige herder of leider.
Ook hebben zeer weinigen de mogelijkheid overwogen dat de betekenis van
de plaatjes van betekenis is in de ermee gevormde woorden, zo ik hier
zojuist illustreerde met het woord ’el. Voorzover men naar de
afbeelding heeft gekeken, is men er blindelings van uitgegaan dat de
letter die het symbool voorstelt de eerste letter is van de naam van het
afgebeelde object; bij de (’aleph = os) de letter ’ - dat wil
zeggen: de glottisslag (het effect dat je adem heel even
stokt in je keel, zoiets als bij ons tussen de 2e en 3e e van zeeën).
Verder is men ervan uitgegaan dat de plaatjes niet ouder zijn dan de
bekende Semitische woordenschat, en er dus een naam bij elk plaatje
is die een bestaand woord is uit de bekende woordenschat. Ik heb al
deze vooronderstellingen en vooringenomen standpunten opzij
gezet en de mogelijkheid open gelaten dat de plaatjes ouder
zijn en dat de betekenis van het afgebeelde object wél een rol speelt; dat
het oude schrift dus pictografische eigenschappen zou kunnen
bezitten. Dit heeft geleid tot verrassende resultaten. Een heel duidelijk voorbeeld is
dat van de - de voorloper van de samekh en sin. Volgens de
joodse mythologie heeft deze letter van oorsprong de betekenis van
doorn of van ondersteuningspaal, terwijl er ook links gelegd worden met
de strijd van goed en kwaad en met het leven. Vergelijken we het teken
met andere afbeeldingen uit die tijd (en ouder), dan zien we dat hier
overduidelijk een palmboom is afgebeeld – die werden vrijwel altijd
met drie takken links en rechts afgebeeld.
Verdiepen we ons dan vervolgens nog wat in de oude
cultuur daar, wat tegenwoordig met het internet relatief een
peulenschil is, dan blijkt dat deze palmboom model stond voor de Boom des
Levens, die niet alleen in de Bijbel wordt genoemd, maar in de meeste
culturen in het Midden-Oosten bekend was. Dit, en een aantal afgeleide
woorden, verklaart de relatie die het jodendom legt met goed en kwaad en met
het leven. Omdat in grote gebieden de palmboom de enige grotere boom met een
sterke, rechte stam was, werd de stam vaak gezien en gebruikt als
steunpilaar, en tenslotte hebben stam én takken scherpe punten die de
titel ‘doorn’ kunnen dragen, vooral de Hebreeuwse variant van dat
woord: sin, wat behalve een doorn ook elk puntig (vooral enigszins kegelvormig) object is. Alle oude woorden
waarin deze letter voorkwam bevestigen mijn analyse, maar daarover verderop
meer. Daarmee raakt zo’n plaatje dan ‘rond’. Terzijde: Je vermijdt dan ook dat je dit plaatje gaat verwarren met het er
fundamenteel van verschillende plaatje van de Egyptische hieroglyph van
de djed kolom, die de met mannelijk zaad gevulde onderste wervels
van een Egyptische afgod voorstelde. Soms leggen Egyptologen die ook
verstand menen te hebben van Semitische inscripties dit soort links...
Soms geeft de Bijbel Zelf een hint ten aanzien van de interpretatie
van een van de oude lettertekens. De oude - voorloper van de chet,
beeldt een tentkleed af. Op basis van woordbetekenissen vermoedde ik dat hij
ook stond voor ons vlees, en Hebreeën 10: 20 verbindt het voorhangsel in de
tempel met het vlees van Jezus: toen Jezus’ vlees verscheurd werd aan
het kruis, scheurde het voorhangsel, en kregen we toegang tot God.
Soms geeft ook de naam van de letter in een van de andere latere talen
een duidelijke hint. Zo noemde men in Fenicië de opvolger van de oude
- tsad naar de papyrus-plant, hetgeen
voor mij een hint was naar het feit dat deze letter een afbeelding zou kunnen
zijn van een papyrus-, riet- of graan-achtige plant.
Analyse van de woordvorming
Dan is er het aspect van de woordvorming. Met de oude tekens zijn
woorden gevormd. Ik gaf hierboven al even het voorbeeld van het woord
- ’el - God of god.
Wanneer we ervan uitgaan dat de letters betekenis hadden en dat de
betekenis van een woord te maken heeft met de betekenissen van de
samenstellende letters, zegt dat iets over beide. We moeten dan wel kijken
naar woorden die in de eerste helft van het tweede millennium voor
Christus bestonden en naar de vorm waarin ze toen werden geschreven. Van
sommige woorden is de schrijfwijze in de latere eeuwen gewijzigd geraakt.
Andere woorden zijn opgehouden te bestaan of juist pas later ontstaan,
of hebben een grote ontwikkeling in betekenis doorgemaakt. Als ik uit de symbolen vermoed, dat dat laatste heeft plaatsgehad, kijk ik
vaak ook naar parallelle woorden uit een belangrijke verwante en oudere
(Oost-)Semitische taal, het Akkadisch, en de betekenissen die het woord
daar had. Dit is gelukkig in deze tijd eenvoudig, doordat de Universiteit
van Chicago een enorm Akkadisch woordenboek online heeft
geplaatst. Vaak ben ik dan heel duidelijk bevestigd in de oude betekenis die
ik vanuit de symbolen vermoedde (zie bijv. het artikel:
‘Wat God JaHUaH over Zichzelf zegt’, hier op deze site, 14
januari 2012). Wat oude West-Semitische woorden zijn, is via Internet eenvoudig na te gaan
via online databases van oude talen die door samenwerkende universiteiten
zijn opgesteld. Met name Russen hebben hierin veel werk verzet. Ook is het
na te gaan door te checken of het woord, met een soortgelijke betekenis, in de
naburige talen ook voorkomt. Uitgebreide Hebreeuwse woordenboeken geven
dit dikwijls al aan ten aanzien van verwante Aramese woorden omdat het
Aramees zo’n grote rol speelt in het jodendom van na de Babylonische
ballingschap. Ook Arabische woordenboeken zijn online te vinden. Niet
zelden blijkt de betekenis van een woord volgens de oude plaatjes dichter bij
de betekenis van het latere Arabische woord te liggen dan bij de betekenis van
het woord in het latere Hebreeuws. Dit is in overeenstemming met
wat experts op taalkundig gebied hebben vastgesteld, dat het Arabisch
van de bekende Semitische talen het meest lijkt op de oude West-Semitische
taal.
Een heel mooi stuk onderzoek – vind ik zelf – is het onderzoek
aan oude Bijbelse of andere Semitische namen. Namen zijn vaak nog beter dan andere woorden bewaard gebleven in
hun oude spelling. En de Bijbel geeft bij veel namen een uitleg waarom
de persoon of het gebied of de stad in kwestie die naam kreeg. Opvallend is
dat de betekenis volgens de plaatjes van veel Bijbelse namen – zelfs die
uit de eerste hoofdstukken van Genesis – zo goed overeenkomt
met de betekenis die de naamgever aangaf, of de betekenis die de
Bijbelschrijver erbij vermeldde.
Hallelu JaH !
Noten
1 |
Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse
pictografische schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en
David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van
het vroeg-Bijbelse schrift’ , Hallelu-JaH! werkdocument over
het oude Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift, januari 2011.
Al de vroegste vondsten van dit schrift zijn gevonden in streken die
Abraham bezocht heeft (van het noorden van Syrië tot Egypte); alle latere
sporen zijn gevonden op plaatsen waar de nakomelingen van Isra’el in
die bepaalde tijd verkeerden (Egypte rond 1800-1600 BC, Isra’el
1500-1100; en daarna het ervan afgeleide Paleo-Hebreeuwse schrift, met nauw
gerelateerde zuster schriften vooral in gebieden onder sterke invloed van
Isra’el in de tijd van David). |
2 |
Bedoeld is hier het onderzoek naar de glorierijke Naam
van de God van de Bijbel. JaHUaH. Voor meer achtergrond informatie zie:
‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die
er zijn zal’ , uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009. |
3 |
Jeff Benner is een onderzoek als wat ik hier beschrijf
begonnen, en heeft er ook veel ruchtbaarheid aan gegeven, maar hij is
helaas veelal blijven steken in interpretaties van het jodendom uit de
tijd na de Babylonische ballingschap, die deels gebaseerd waren op
Babylonische mythologie, en minder op de Bijbel of de wetenschappelijke
archeologie zelf. Ik ben hem dus dankbaar dat hij me op dit spoor zette, maar
hoop dat ook hij er nog eens wat dieper in duikt, omdat er dan zo enorm veel
meer rijkdom te vinden is. |
|