Opscheppen?
de boodschap van
Jirme-Jahu 9: 23-24
André H. Roosma 10 februari 2012
(NL en EN)
Zo zegt JaHUaH, |
כּה
אמר יהוה |
„Een wijze beroeme zich niet op zijn wijsheid, |
אל־יתהלּל
חכם
בּחכמתו |
en de sterke beroeme zich niet op zijn kracht; |
ואל־יתהלּל
הגּבּור
בּגבוּרתו |
een rijke beroeme zich niet op zijn rijkdom; |
אל־יתהלּל
עשׁיר
בּעשׁרו |
Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, |
כּי
אם־בּזאת
יתהלּל
המּתהלּל |
dat hij verstaat, en Mij kent, |
השׂכּל וידע
אותי |
dat Ik, JaHUaH, |
כּי
אני
יהוה |
weldadigheid, recht, en gerechtigheid |
עשׂה
חסד
משׁפּט |
op aarde uitoefen [of: doe / praktiseer]; |
וּצדקה
בּארץ |
want in die dingen heb Ik behagen, |
כּיבאלּה
חפצתּי |
spreekt JaHUaH.” |
נאם־יהוה |
Jirme-Jahu (Jeremia) 9: 23-24
Dit is een veelbetekenende passage!
God JaHUaH roept ons hier op om te
roemen oftewel op te scheppen.
Dat is het eerste dat we niet gewend zijn; aangemoedigd te worden om op te
scheppen.
‘Christenen scheppen nooit ergens over op’ is de ongeschreven
regel in veel christelijke kringen.
De tweede is, waarover we dan wel op moeten
scheppen.
Wanneer wij opscheppen, doen we dat meestal over een sterke kant van onszelf,
of het nu onze kracht of macht is, of onze wijsheid, of onze rijkdom.
Maar God zegt dat we niet over een van die dingen op moeten scheppen; niet
over een van onze sterke punten, of die nu natuurlijk, verkregen of
zelf verdiend zijn.
Waarop moeten we ons dan wel beroemen? Waarover wel opscheppen?
Over dat we God JaHUaH begrijpen en
kennen zoals Hij is, dat wil zeggen: zoals Hij actief is in deze wereld.
God JaHUaH noemt drie aspecten
over wat Hij doet en over de manier waarop Hij hier actief is.
In de Hebreeuwse tekst zijn hier een aantal woorden die de moeite waard
zijn om even nader bij stil te staan:
- We mogen erover opscheppen dat we God kennen bij Zijn glorieuze en
Persoonlijke Naam יהוה, origineel:
– JaHUaH. Zijn heerlijke Naam staat
voor Zijn Identiteit. Deze liefelijke Naam staat voor Wie Hij is.
Enkele aspecten van waar die grootse Naam voor staat: 1 2
- Hij is de Eeuwige, boven allen en alles verheven;
- Hij is Degene Die ons leven geeft en vreugde in verbondenheid met Hem
en met elkaar, en in verwondering en aanbidding naar Hem toe;
- Hij is de Aanwezige; Die met ons wil zijn;
- Twee woorden worden gebruikt voor dat God ‘kennen’.
Het eerste is השׂכל -
haskél, van שׂכל sakal, of
( ) 
– denk hierbij aan de palmboom (en het licht
daarop, zie deel 4 in mijn serie over de
palmboom) als het gezag en de zegen van een leider. Het geeft aan
dat je een goede perceptie hebt (de zaken goed kunt
waarnemen) en in staat bent om op basis daarvan wijs te handelen. Het tweede woord ידע - jad‘a, oorspronkelijk   -
wad‘a, de pin van de deur zien, beduidt een goede, intieme
vorm van kennen.
- Wat we moeten weten over Hem, zijn de dingen waarin Hij een welbehagen heeft; waar Hij blij mee is. Dat is
natuurlijk erg passend. Een van de eerste dingen die we willen weten van of
over iemand die we lief gaan hebben, is waarin hij of zij plezier beleeft.
Het hier gebruikte Hebreeuwse woord is: חפץ chaphets - in het oude schrift:
 
– de grens [van] de mond (i.e. de lippen) - drukken. Dat is: kussen / zoenen. We willen degene in
wie we een welbehagen hebben graag zoenen (vergelijk de
uitdrukking dat iemand of iets: ‘om te zoenen’ is). Wel, wat zijn de dingen waarin God zo’n welbehagen heeft?
- Het eerste van Zijn ‘welbehaaglijkheden’ is weldadigheid -
חסד - chesed.
In het oude schrift:
  , letterlijk:
het tentkleed of de afscheidingsgrens van de palmboom binnengaan of bewegen.
Dit kan refereren aan de ‘schort’ van oude, stekelige bladeren
van een dadelpalm die weggehaald worden zodat de vruchten bereikbaar worden,
het kan afgeleid zijn van het binnengaan in de omheining, gemarkeerd door
palmbomen rondom het huis van een rijke persoon, of het toegelaten worden
in het normaliter verboden gebied rondom de Boom des Levens.
In elk geval wordt een onverdiende gunst bewezen, en toegang verleend tot
iets zeer kostbaars.
In het Hebreeuws heeft het ook de connotatie van een gebogen nek, als van
iemand die zich neigt naar een ander (in een lagere
positie).3
In de Bijbel is het vertaald door zulke woorden als weldadigheid, liefde,
goedertierenheid, genade, goedheid, of gunst. Dit is de eerste karakteristiek van de manier van doen van JaHUaH in deze wereld; het eerste waarin Hij
een welbehagen heeft.
- Het tweede waarin Hij een welbehagen heeft is משׁפּט - mishpat,
hier vertaald als ‘recht’,
elders als ‘inzetting’ of ‘gewoonte’.
In het oude schrift:
   – water
bron opening bedekking; ik geloof dat dit oorspronkelijk een soort bedekking
over de opening van een waterbron beduidt.
Die beperkte de ongebreidelde toegang tot de bron, hij voorkwam dat
kinderen of vee erin vielen, en hij voorkwam dat de bron al te snel
opdroogde in de hitte van de middagzon (voor deze
gewoonte, zie bijv. Genesis 29: 10).
Als dit klopt, dan draagt mishpat de notie in zich van het beperken
of begrenzen met een duidelijk doel.
Hierbij moet ik denken aan wat Paulus zei over het doel van God met de
‘wet’ uit het Eerste Testament, dat „wij onder de wet
in verzekerde bewaring gehouden”
werden, tot het geloof geopenbaard werd (Galaten 3:
23). God voorziet vaak in beperkingen of grenzen of wat we ook
nodig hebben om ons te helpen in harmonie te leven met Hem en met
elkaar.
- Het derde welbehagen van God is צדקה - tsedaqah - ‘gerechtigheid’,
‘oprecht’, ‘recht’.
In het oude schrift:
   ,
letterlijk: de riet-achtige plant ( ) beweegt ( ) opwaarts, glanzend ( ), als God aanbiddend ( ).
Het beeld is dat van een riet- of graan-achtige plant
die rechtop, hemelwaarts opgroeit (vergelijk het
woord ‘oprecht’), en als goud in de zon staat te
glimmen.
Wat ik hier treffend vind, is dat in dit alles, alle aandacht gevestigd
is op God JaHUaH.
Als we te veel gefocust raken op onszelf of op anderen, worden we minder
wijs.
Dus, kort gezegd worden we aangemoedigd om te roemen in, of op te
scheppen over, dat we God JaHUaH kennen
en begrijpen, en weten waarin Hij een welbehagen heeft: Zijn grote genade en
goedheid over ons, de hulp waarin Hij voorziet bijvoorbeeld
door ons grenzen of beperkingen te geven, en hoe
Hij ons stimuleert om recht op te groeien (oprecht; niet krom of scheef!) en Hem te verheerlijken.
Roemen en opscheppen wordt zo een manier van deze drie karakteristieken
of ‘welbehaaglijkheden’ van God en
van Zijn omgaan met ons hier op aarde te gedenken en
te vieren.
Hallelu JaH !
Noten
1 |
Ik heb de glorierijke Naam van God hier zo goed mogelijk
weergegeven vanuit het oudste Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond
informatie zie: André H. Roosma, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de
God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ , uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH!
studie (meer dan 80 p.), juli 2009. André H. Roosma, ‘Leven, veiligheid en
verbondenheid in blijde aanbidding, uit de hand van God’ , Hallelu-JaH! webartikel, januari 2011. |
2 |
De hier gegeven woordbetekenissen zijn mede gebaseerd
op een uitgebreide studie van het oudste Bijbelse, pictografische schrift.
Zie: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David –
Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse
schrift’ , Hallelu-JaH! werkdocument over het oude
Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift, januari 2011. |
3 |
Nog een andere uitleg van de oorspronkelijke tekens is
dat ze een palmboom weergeven tussen een muur en een deur; i.e. de deurpost
(of wellicht een dienaar die daar stond om mensen binnen te laten).
Door de bocht van deze post aan de bovenkant (of door de houding van deze
dienaar), zou de betekenis dan geworden zijn: ‘(de nek) buigen’,
en van daaruit: ‘vriendelijk knikken, genadig voorover buigen naar
iemand in een lagere positie’. Als u een idee hebt dat een van deze
hypotheses nader kan onderbouwen of ontkrachten, moedig ik u aan,
hieronder een reactie te geven. |
Vorige artikel:
‘Een -teken op hun voorhoofd’.
Volgende artikel: ‘Het
Shema‘ – de Israëlische
geloofsbelijdenis (4)’.
|