Het Shema‘ – de Israëlische geloofsbelijdenis (4)
André H. Roosma 14 februari 2012
We hebben tot nu toe gekeken naar de eerste regel van het Shema‘ uit de geloofsbelijdenis van Israël
in Deuteronomium 6. Nu is de volgende regel aan de beurt: Deuteronomium 6 vers 5 –
een regel die door Jezus werd geciteerd (Mattheus 22:
35-40) toen een schriftgeleerde Hem vroeg wat het grootste gebod in
de Torah was:
וְאָ֣הַבְתָּ֔
אֵ֖ת
יְהוָ֣ה
אֱלֹהֶ֑יךָ בְּכָל־לְבָבְךָ֥
וּבְכָל־נַפְשְׁךָ֖
וּבְכָל־מְאֹדֶֽךָ׃
Of, in de oudere handschriften:1
ואהבת
את
אלהיך בכל
לבבך
ובכל נפשׁך
ובכל מאדך
„Je zult JaHUaH, je God,
liefhebben met heel je hart en met heel je ziel (wezen) en met heel je enthousiasme (vuur,
kracht).”
Het eerste woord is belangrijk hier: ואהבת - Ve-áhabhtá - ‘En je zult liefhebben’.
Dat volgt op dat vorige vers: „Hoor, Israël, JaHUaH onze God, JaHUaH
is één!”, waar we het in de vorige delen van deze
serie over hadden. Er gebeurt iets als we gaan luisteren of opzien naar de heerlijke Naam
en ons realiseren dat JaHUaH staat voor dat Hij
Degene is Die ons écht leven geeft – léven in
vreugdevolle verbondenheid en in verwondering en aanbidding – en Die
altijd nabij wil zijn. En als we tot ons door laten dringen dat Hij, JaHUaH onze God, Zelf Één is –
altijd Dezelfde, en alles bijeenbrengend en bijeenhoudend. Ja, dan gebeurt er iets met ons... Dan laat Hij je gewoon niet koud...
Het eerste gevolg is dat Hij je kostbaar wordt boven álles.
Je gaat Hem liefhebben. Niet omdat het moet. Nee, van binnen uit. Dat blijkt ook uit de vorm van het
werkwoord áhabhtá; het is niet geformuleerd als een
opdracht (al sluit het door het voorgevoegde Ve- wel aan bij de opdracht in het „Hoor,
Israël...”), maar een voltooide wijs. God ziet
dat het gewoon gáát gebeuren! En niet zomaar een beetje, aan de buitenkant, voor de show. Nee, met heel je hart en met heel je
ziel en met heel je enthousiasme.
Ik loop deze drie woorden even langs. Het eerste, hart, is in het Hebreeuws לבב - lebhábh (spreek uit: leváv), gebaseerd op de stam
in het oude pictografische schrift:2 – de leider van binnen
/ van je lichaam. Het tweede, ziel, is נפשׁ - nephesh -
  – wat voortkomt uit het blazen van de Levensbron in je borst
(vergelijk Genesis 2: 7 - God blies leven in de mens en
zo werd hij een levend wezen - een levende ziel). Het derde, enthousiasme / kracht / vuur, is מאד - meód -   , van אוד - u(w)d -   – de eerste stok die [in vuur] opgaat: vuur, of: de eerste
[scharnier]pin van de deur, die de deur
krachtig vasthoudt. In meód is daar
de - overvloed of bron, als voorvoegsel
aan toegevoegd: veel vuur, veel kracht, of: bron van vuur of kracht.
Wat me opvalt is dat deze drie alledrie heel duidelijk door God gegeven zijn en onder Zijn leiding moeten staan, wil die
volle liefde goed tot uiting kunnen komen.
We kunnen onszelf niet opwerken tot die totale, volle liefde.
Zij wordt ons door God gegeven, als we in onze eigen machteloosheid opzien
en luisteren naar Hem Die ons in genade Zijn leven en alles geeft.
Daarin verschilt het Eerste Testament in feite geen millimeter van het
Tweede. In beide draait het erom dat we onze zelfbeschikking opgeven, ons
overgeven aan God JaHUaH en Zijn heil - Zijn Jeshu‘a.
Dat we vieren dat Hij, JaHUaH ook Immanuel is: God met ons, in ons, ons Leven gevend.
Niet als een eenmalige bekering (alleen), maar dagelijks. Als we zwak zijn en
ons tot Hem wenden, gaat Hij in ons uitwerken wat we zelf niet kunnen.
Ik heb boeken vol geschreven zien worden over de discussie of het al dan
niet mogelijk en wenselijk is om ons aan de aanwijzingen van de Torah
te houden. Jezus zei het eenvoudig: wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk
bij God!
Ook in Deuteronomium wordt er al duidelijk over gesproken, waar de bron
van deze liefde te vinden is – zelfs als mensen van Hem afgedwaald
waren, doordat ze dachten: “Als ik mijn eigen koppige hart volg zal het
me evengoed voor de wind gaan,...” (uit
Deuteronomium 29: 19).
... en wanneer je je dan tot JaHUaH, je God, bekeert en naar Zijn stem luistert overeenkomstig alles wat Ik
heden voor jullie neerzet, jullie en je kinderen, met geheel je hart en met
geheel je ziel, dan zal JaHUaH, je God, in je lot
een keer brengen en Zich over jullie erbarmen; Hij zal jullie weer
bijeenbrengen uit al de volken, naar wier gebied JaHUaH, je God, jullie verstrooid heeft. Al waren je verdrevenen aan
het einde van de hemel, JaHUaH, je God, zal je
vandaar bijeenbrengen en vandaar halen; JaHUaH,
je God, zal je brengen naar het land, dat je vaderen bezeten hebben, je zult
het bezitten en Hij zal je weldoen en je talrijker maken dan je vaderen. En
JaHUaH, je God, zal je hart
en het hart van je kroost besnijden, zodat je JaHUaH, je God, liefhebt met heel je hart en met
heel je ziel, opdat je leeft. Deuteronomium 30: 2-6 (vgl. Deuteronomium 10: 16;
Mattit-jahu (Mattheus) 9: 12-13; 19: 26; Lukas 5: 30-32; 18: 27; Handelingen
7: 51; Romeinen 2: 29; 2 Korinthiërs 12: 10)
God Zelf wil ons hart besnijden, zodat we Hem met ons hele hart, onze
hele ziel en al ons enthousiasme liefhebben. Er is maar één manier om daar te komen: je bekeren en
naar Hem opzien en luisteren, elke dag opnieuw.
Hallelu JaH!
Voetnoten
1 |
In oudere handschriften uit de laatste eeuwen voor
Christus (zoals gevonden in Qumran) ontbraken de Masoretische tekens en werd de glorierijke
Naam van God weergegeven in het oude Paleo-Hebreeuwse schrift.
Dit is het schrift dat zich in de laatste eeuwen van het tweede millennium
voor Christus geleidelijk aan ontwikkelde uit het oorspronkelijke,
pictografische schrift dat we hier oud Semitisch noemen.
Het Paleo-Hebreeuwse schrift werd pas in de vijfde eeuw voor Christus door
de joden vervangen door het Hebreeuwse vierkantschrift, dat feitelijk van
Aramese (Babylonische) oorsprong was. Voor meer informatie over de glorierijke Naam van God en de vroege weergave
van die heerlijke Naam, zie: André H. Roosma, ‘Leven, veiligheid en verbondenheid in blijde aanbidding,
uit de hand van God’ , Hallelu-JaH!
webartikel, januari 2011. André H. Roosma, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God
Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ , uitgebreide
Accede!/Hallelu-JaH!
studie (ca. 90 p.), juli 2009. |
2 |
Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse
schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David –
Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse
schrift’ , Hallelu-JaH! werkdocument over
het oude Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift, januari 2011. |
In Mattheus 22:35-40 gebruikt Jezus voor
‘liefhebben’ de Griekse vorm: αγαπησεις (indicatief, actief, toekomstig): ‘je zult
liefhebben’ in de zin van: ‘je gaat liefhebben’. Tevens voegt Jezus voor de Grieks-denkenden nog toe: ‘met geheel je
verstand’; in het Hebreeuwse origineel zat dat al in
‘hart’. Ook gebruikt Jezus een destijds gebruikelijke rabbijnse manier van omgaan
met Gods Woord, door twee teksten met een gelijk begin te koppelen.
In dit geval koppelt Jezus een zin uit Leviticus 19: 18 aan de regel uit
Deuteronomium 6: 5. Beide beginnen met dat woord Ve-áhabhtá - je zult liefhebben.
Voluit zei God in Leviticus 19: 18 dit:
Je
zult niet wraakzuchtig en haatdragend (of:
gereserveerd, op je hoede) zijn tegenover de kinderen van je volk,
maar je naaste liefhebben als jezelf:
Ik ben JaHUaH.
Let op die laatste drie woorden: God is JaHUaH - Hij Die leven en alles geeft is er bij.
Zonder Hem was het niet mogelijk. Met en in Hem wel.
Op YouTube bezingt ene brotherWes dat ene woord Ve-áhabhtá: Ve-Ahavta
Dit is een vervolg op:
‘Het Shema‘ – de
Israëlische geloofsbelijdenis (1)’,
deel (2) en
deel (3).
Het volgende artikel is: ‘Het Shema‘ (5)’.
|