Psalm 27 Zie uit naar JaHUaH !
Hij laat je niet in de steek !
André H. Roosma 4 juni 2019
Via deze Psalm heeft God JaHUaH mij op
verschillende momenten van mijn leven indrukwekkend aangesproken. Alvorens ik daar iets over zeg, hieronder eerst de rijke tekst van deze mooie
Psalm; zowel het Hebreeuwse origineel, als een nauwkeurige
Nederlandse vertaling. De heerlijke Naam van de God van Israël heb ik weer zo
goed mogelijk overgenomen vanuit het oudste Hebreeuws.1
1 | Een psalm van David. JaHUaH is mijn
Licht en mijn Heil, voor wie zou ik vrezen? JaHUaH is de vesting
van mijn leven, voor wie zou ik schrikken? | לְדָוִ֨ד יְהוָ֤ה אוֹרִ֣י וְ֭יִשְׁעִי מִמִּ֣י אִירָ֑א יְהוָ֥ה מָֽעוֹז־חַ֝יַּ֗י מִמִּ֥י אֶפְחָֽד׃ |
2 | Toen kwaadwilligen op mij afkwamen om mijn vlees te eten, mijn tegenstanders
en mijn vijanden, zijn zij zelf gestruikeld en gevallen. | בבִּקְרֹ֤ב עָלַ֨י מְרֵעִים֮ לֶאֱכֹ֪ל אֶת־בְּשָׂ֫רִ֥י צָרַ֣י וְאֹיְבַ֣י לִ֑י הֵ֖מָּה כָשְׁל֣וּ וְנָפָֽלוּ׃ |
3 | Al legert zich een leger
tegen mij, mijn hart vreest niet; al breekt er een oorlog tegen mij uit,
hierin blijf ik vertrouwen. | אִם־תַּחֲנֶ֬ה עָלַ֨י מַחֲנֶה֮ לֹֽא־יִירָ֪א לִ֫בִּ֥י אִם־תָּק֣וּם עָ֭לַי מִלְחָמָ֑ה בְּ֝זֹ֗את אֲנִ֣י בוֹטֵֽחַ׃ |
4 | Eén ding heb ik van
JaHUaH gevraagd, dit zoek ik: dat ik mag wonen in het huis van
JaHUaH, al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid van
JaHUaH te aanschouwen, en om te onderzoeken in Zijn paleis. | אַחַ֤ת שָׁאַ֣לְתִּי מֵֽאֵת־יְהוָה֮ אוֹתָ֪הּ אֲבַ֫קֵּ֥שׁ שִׁבְתִּ֣י בְּבֵית־יְ֭הוָה כָּל־יְמֵ֣י חַיַּ֑י לַחֲז֥וֹת בְּנֹֽעַם־יְ֝הוָ֗ה וּלְבַקֵּ֥ר בְּהֵיכָלֽוֹ׃ |
5 | Want Hij bergt mij in
Zijn hut, ten dage van het kwaad; Hij verbergt mij in het verborgene van Zijn
tent; Hij plaatst mij hoog op een rots. | כִּ֤י יִצְפְּנֵ֨נִי בְּסֻכֹּה֮ בְּי֪וֹם רָ֫עָ֥ה יַ֭סְתִּרֵנִי בְּסֵ֣תֶר אָהֳל֑וֹ בְּ֝צ֗וּר יְרוֹמְמֵֽנִי׃ |
6 | En nu heft mijn hoofd
zich omhoog boven mijn vijanden rondom mij, en ik zal offeren in Zijn tent
offers van gejuich; ik zal zingen, ja, lofzingen voor JaHUaH. |
אוְעַתָּ֨ה יָר֪וּם רֹאשִׁ֡י עַ֤ל אֹֽיְבַ֬י סְֽבִיבוֹתַ֗י וְאֶזְבְּחָ֣ה בְ֭אָהֳלוֹ זִבְחֵ֣י תְרוּעָ֑ה אָשִׁ֥ירָה וַ֝אֲזַמְּרָ֗ה לַיהוָֽה׃ |
|
7 | Hoor, JaHUaH
mijn stem; als ik roep; en wees mij genadig, en antwoord mij. |
שְׁמַע־יְהוָ֖ה קוֹלִ֥י אֶקְרָ֗א וְחָנֵּ֥נִי וַעֲנֵֽנִי׃ |
8 | Van U uit zegt Mijn
hart: Zoek Mijn aangezicht; Uw aangezicht, JaHUaH, zoek ik! |
לְךָ֤ אָמַ֣ר לִ֭בִּי בַּקְּשׁ֣וּ פָנָ֑י אֶת־פָּנֶ֖יךָ יְהוָ֣ה אֲבַקֵּֽשׁ׃ |
9 | Verberg Uw aangezicht
niet voor mij, wijs Uw knecht niet af in toorn; mijn Hulp bent U geweest,
verlaat mij niet, en laat mij niet in de steek, mijn God, mijn Redding! |
אַל־תַּסְתֵּ֬ר פָּנֶ֨יךָ מִמֶּנִּי֮ אַֽל־תַּט־בְּאַ֗ף עַ֫בְדֶּ֥ךָ עֶזְרָתִ֥י הָיִ֑יתָ אַֽל־תִּטְּשֵׁ֥נִי וְאַל־תַּֽ֝עַזְבֵ֗נִי אֱלֹהֵ֥י יִשְׁעִֽי׃ |
|
10 | Al hebben mijn vader
en mijn moeder mij in de steek gelaten, JaHUaH zal mij in Zijn gezelschap verwelkomen. |
כִּי־אָבִ֣י וְאִמִּ֣י עֲזָב֑וּנִי וַֽיהוָ֣ה יַֽאַסְפֵֽנִי׃ |
|
11 | Onderwijs mij,
JaHUaH, Uw weg, en leid mij op het rechte pad, met het oog op mijn
vijanden. | ה֤וֹרֵ֥נִי יְהוָ֗ה דַּ֫רְכֶּ֥ךָ וּ֭נְחֵנִי בְּאֹ֣רַח מִישׁ֑וֹר לְ֝מַ֗עַן שׁוֹרְרָֽי׃ |
12 | Geef mij niet over
aan de lust van mijn tegenstanders; want valse getuigen zijn tegen mij
opgestaan en briesen geweld. | אַֽל־תִּ֭תְּנֵנִי בְּנֶ֣פֶשׁ צָרָ֑י כִּ֥י קָֽמוּ־בִ֥י עֵֽדֵי־שֶׁ֝֗קֶר וִיפֵ֥חַ חָמָֽס׃ |
13 | O, als ik niet eraan
had vastgehouden, de goedheid van JaHUaH te zullen zien in het land van
de levenden, ik zou vergaan zijn. | לׅׄוּלֵׅׄ֗אׅׄ הֶ֭אֱמַנְתִּי לִרְא֥וֹת בְּֽטוּב־יְהוָ֗ה בְּאֶ֣רֶץ חַיִּֽים׃ |
14 | Zie uit naar
JaHUaH, houd vast, en Hij zal uw hart sterk maken, ja, zie uit
naar JaHUaH. | קַוֵּ֗ה אֶל־יְה֫וָ֥ה חֲ֭זַק וְיַאֲמֵ֣ץ לִבֶּ֑ךָ וְ֝קַוֵּ֗ה אֶל־יְהוָֽה׃ |
Psalm 27
Mijn echtgenote merkte het als eerste op: deze Psalm begint en eindigt met
de heerlijke Naam van de God van Israël: JaHUaH. In het eerste vers
beschrijft David JaHUaH als zijn licht en zijn heil, in het laatste
vers roept hij ons op, uit te zien naar JaHUaH. David is vol van Hem.
In de hele Psalm komt de heerlijke Naam maar liefst 13 keer voor.
In de eerste zes verzen beschrijft David dan hoeveel JaHUaH voor
hem betekent. Temidden van bedreigingen biedt God hem veel veiligheid.
Vers 4 vind ik indrukwekkend. David wil graag voortdurend in Gods heilige
tegenwoordigheid zijn. Niet in de eerste plaats om Hem van alles te vragen.
Niet om allerlei zegeningen te ontvangen. Nee, David geeft ons twee motieven
waarom. Het ene motief is sterk relationeel en emotioneel geladen en
beschreven in poëtische woorden: de liefelijkheid van
JaHUaH aanschouwen. Het andere is meer rationeel:
onderzoeken. Dat wil hij doen in Gods
paleis – de grootse plek waar God woont.
Het Hebreeuwse woord הֵיכָלֽ - heïkal is
door veel vertalers vertaald als tempel, maar de aardse tempel was er nog niet,
die werd later pas door David’s zoon Salomo gebouwd. Daarom heb ik hier
gekozen voor de meest voor de hand liggende vertaling van dit woord als
paleis. David wilde verkeren in Gods majestueuze
tegenwoordigheid. Daar wilde hij Gods liefelijkheid aanschouwen.
Het doet wat met je, wanneer je dat structureel gaat doen in je leven. Dat
merkte ik toen God me al een aantal jaren geleden hierop aansprak. Het is
voeding voor je diepste wezen, voor je hart en ziel. En het bouwt aan je
vertrouwen op God en aan de intimiteit die je met God beleeft. Voeg je daar
dan nog het onderzoeken aan toe, dan krijgt het nog meer diepgang en wordt
ook je intellect gevoed.
Uit het leven van David, zoals opgetekend in de boeken van Samu’el, weten
we dat David in verschillende stadia van zijn leven met vijanden te maken
had, maar dat JaHUaH hem steeds redde en deed zegevieren, zoals we
hier ook lezen in vers 5 en 6. De offers die hier gekenmerkt worden door het
Hebreeuwse woord teru‘ah heb ik vertaald
met: offers van gejuich.
Dat geeft tevens de enorme vreugde weer die in dat woord zit, in die tijd
geuit in gejuich en trompet- of hoorngeschal. Met wat erop volgt, komt zo de
Hebreeuse stijlvorm van herhaling in andere woorden, ook duidelijker naar
voren dan bij een vertaling als: offers van/met
geschal of iets dergelijks (meer over dit
Hebreeuwse woord in ‘Zikhron
Teru‘ah - Gedenkdag van gejuich’). Het Hebreeuwse woord dat ik vertaald heb met lofzingen heeft als kern dezelfde stam als het Hebreeuwse woord
voor Psalm, dat eigenlijk inhoudt dat je een melodie in je hart hebt.
Zo boven op de berg, ben je kwetsbaar. Dat zien we hier ook in de
volgende drie verzen, waar David ineens erg bang lijkt dat God, Wiens
nabijheid zóveel voor hem betekent, hem ooit zal in de steek zal laten. Gelukkig komt hij er in ves 10 achter, wat bij hem de oorzaak van deze
verlatingsangst was. Bij zijn vader en moeder was hij niet altijd in tel
geweest. Uit het verhaal in 1 Shamu’el 16 weten we
dat er onder andere een moment was, dat de profeet Shamu’el zijn vader Isaï gevraagd had, al zijn zonen op een rijtje te
zetten. Maar Isaï had David op het veld achter de schapen gelaten. David
telde voor hem -blijkbaar- niet echt mee als zoon... Gelukkig realiseert David zich op tijd dat God JaHUaH totaal ánders
is. Hij zal hem nooit in de steek laten. Integendeel, JaHUaH
zal hem verwelkomen. Het Hebreeuwse woord kan ook vertaald worden met bijeenvergedaren, inzamelen of ontvangen, maar de toon is hier duidelijk die van (in Zijn gezelschap) verwelkomen, of: er graag bij willen hebben (de
Naardense Bijbel vertaalt hier: Al hebben mijn vader en
mijn moeder mij verlaten, de Ene verzamelt mij bij de zijnen.).
Ik sprak daarover ook al in de toelichting bij
Psalm 23.
Dit brengt David er in het volgende vers bij, dat hij nog veel input van
God nodig heeft.
Vers 13 geeft aan, dat wat hem op de been hield, was zijn geloof, de
goedheid van JaHUaH wel weer te zullen zien. De zondeval hield in
dat de nens God ging wantrouwen; door te geloven in Gods goedheid, komen
we weer bij Hem uit. Dan groeit ook weer het verlangen naar Hem, zoals
verwoord in Davids advies aan ons in het laatste vers. De meeste
Nederlandse vertalingen hebben hier het Hebreeuwse qavveh ’al
(JaHUaH) vertaald als wacht op (de HEERE) of iets dergelijks. Maar het werkwoord
qavah is bepaald geen passief wachten. Het is een actief en vol
verlangen uitzien naar. Vandaar dat David
eraan toevoegt: houd vast. Het Hebreeuwse
chazaq is bedoeld als een aanmoediging, en kan ook wel vertaald
worden als wees sterk, maar dit werkwoord
wordt meestal vertaald met vasthouden of grijpen. Hier leek mij dit ook
zeer opportuun, gezien de hele context. Wijzelf kunnen vaak ons hart
niet sterk maken, maar God kan dat wel, als we aan Zijn goedheid
vasthouden. Nogmaals drukt David ons op het hart om verlangend en vol
verwachting uit te zien naar JaHUaH, Die volgens vers 1 zijn en
dus ook ons Licht wil zijn, zodat we ook goed zicht krijgen op al het
andere in ons leven.
Hallelu JaHUaH !
Noten
|