Het Shema‘ – de Israëlische geloofsbelijdenis (5)
André H. Roosma 18 februari 2012
Al eerder stond ik stil bij het woord
שׁמע - Shema‘ uit de
geloofsbelijdenis van Israël in Deuteronomium 6. Dit woord doet ook denken aan שׁמות - Shemót - Namen; een belangrijk
woord uit Exodus 1: 1 en tevens de Hebreeuwse naam van het boek Exodus en van de Parasha
Shemót – de lezing
uit de eerste hoofdstukken van dit boek.
Het betreft de namen van de 12 nazaten (benei -
‘zonen’) van de aartsvaders Abraham, Izaak en Israël.
Maar niet de namen van hen alleen... Het boek Shemót gaat over
álle kinderen van Israël – de volgelingen van Abraham, in
het geloof in zijn machtige God JaHUaH.
Door Zijn zegen werden zij ‘vruchtbaar en wiesen overvloedig, en zij
vermeerderden, en werden gans zeer machtig, zodat het land met hen vervuld
werd’, zo de StatenVertaling Exodus 1: 7 zo mooi vertaalde.
Zelfs tegen harde verdrukking in vermenigvuldigden zij zich. Met name de vroedvrouwen Shifráh en Puáh toonden door
hun opmerkelijke gedrag aan, dat ze in de geloofstraditie van Abraham stonden
(Exodus 1: 15-17).
Evenals Mozes’ ouders en zus namen zij het שׁמע - Shema‘ in feite serieus, nog voor het werd opgeschreven.
Ze gingen ervan uit dat hun God JaHUaH groter
was en meer gehoorzaamd moest worden dan de wereldse heerser Farao.
Door hun gehoorzaamheid werkten ze mee aan de veilige geboorte van de
menselijke redder Mozes, volgens Gods plan. Het is alsof God Zijn grote
reddingsplan afhankelijk maakte van hun medewerking. Hun namen worden daarom expliciet genoemd.
Hierin zit een belangrijke les ten aanzien van het שׁמע - Shema‘. Het opzien en luisteren naar JaHUaH Die groter is, vereist dat Hij meer gehoorzaamd moet worden dan welke andere
autoriteit ook.
Die gehoorzaamheid gebruikt Hij om Zijn redding voortgang te laten vinden.
Er is nog iets wat me opviel aan het woord shemot. Natuurlijk kunnen we het eenvoudig afdoen als de (vrouwelijke) meervoudsvorm van shem - naam.
Toch vind ik in dit verband ook dit woord interessant om even in het oude
schrift1 te bekijken: . Dit is te interpreteren als een (finaal) teken van verbondenheid met De Naam... Karakteristiek voor de hoofdpersonen van de Exodus, de kinderen van
Israël, was dat JaHUaH, de Grote
Hoofdpersoon, hen redde uit de Egyptische slavernij en een verbond met hen aanging.
Opvallend in heel dit gebeuren is hoe God steeds dingen in hun tegendeel
verandert. Bijna was Farao’s angst voor hen de benei Israël noodlottig geworden. Vroedvrouwen
die aangesteld waren om de jongetjes te doden, hadden meer ontzag voor JaHUaH en lieten hen juist leven. Alle mannelijke
benei – kinderen – moesten
vervolgens van Farao in de rivier gegooid worden om zo een gewisse
verdrinkingsdood te sterven. Zijn eigen dochter werd een instrument
tot hun redding, door Mozes – naar zijn naam – juist uit de
rivier te trekken. De rivier die een middel van dood en verderf had moeten
zijn in het plan van het kwaad, werd een middel van leven en redding... In heel dat gebeuren spelen de werkwoorden ‘zien’ en
‘uittrekken’ een grote rol. Het is God JaHUaH Die Zich verbindt, Die licht en een goede visie geeft, en
Die doet uittrekken – al wie naar Hem opziet en luistert.
Geen vijand kan daar tegenop!
Dát is de Geest van het Shema‘!
Hallelu JaH!
Dit is een vervolg op:
‘Het Shema‘
– de Israëlische geloofsbelijdenis (1)’,
deel (2),
deel (3), en
deel (4).
Het volgende artikel is: ‘De Torah (1) Een serie wetten en
regels?’.
|