Namen in de Bijbel (7) Nog enkele
mannen: נִמרוֹד, מוֹאָב, חַגַּי
André H. Roosma 5 augustus 2014
In deze serie over namen in de Bijbel,
hier nog enkele zeer opmerkelijke mannen-namen. Eerst twee die in negatieve
zin opvallen, en dan een die letterlijk feestelijk is.
נִמרוֹד -
Nimrod
Van נִמרוֹד [H5248] - Nimrod zegt de Bijbel (Genesis 10: 8-10) dat hij een groot jager en de eerste
machthebber op aarde was. Zoiets geeft ook de oude schrijfwijze1 weer: . Hier staat:
een nakomeling die veel anderen een pijl of speer liet bewegen; dat is dus:
een aanvoerder van jagers (eventueel kan men ook lezen:
een nakomeling die veel anderen met een pijl of speer binnendrong). De Masoretische tekst zegt dat hij een geweldig jager was voor het
aangezicht van JaHUaH. De Septuagint vertelt dat hij een groot jager
was tegenover of tegen God. Hij was ook de stichter van Babel.
Verder zegt de Bijbel weinig over hem. Triest, als er later niet meer over je
valt op te merken dan dat je macht had en een jager was (mogelijk tegen God in) en de stad stichtte die een van de grootste
bronnen van afgoderij was uit de wereldgeschiedenis...
מוֹאָב
- Mo’āb
Je zult maar zo geboren worden als מוֹאָב - Mo’āb [H4124] (Genesis 19: 30-37). Je moeder en haar zus zien zichzelf
niet aan een man komen en ze beramen een plan. Ze voeren hun vader twee
avonden dronken en misbruiken hem elk een avond seksueel zonder dat hij er
weet van heeft. En wanneer je dan geboren wordt, wordt je ook nog naar dat
incestueuze gebeuren vernoemd... Ja, want de oude schrijfwijze van zijn naam liet zien:
; dat is: voortkomend ( ) uit de verbondenheid ( ) met vader ( ) (of, platter:
‘water’ van de ‘pin’ van vader2): zoon die voortkwam uit incest van dochter van Lot met haar dronken
gevoerde vader. Het is duidelijk, dat uit zoiets niet veel goeds voortkomt. Hoewel
Mo’āb een buurvolk was met eenzelfde taal en
schrift, werd het een volk dat afgoden diende en vaak in strijd was met
Isra’el.
Zijn neef/halfbroer trof het heel iets beter. Hij werd בֶּן־עַמִּי - Ben ‘Ammi genoemd – zoon van mijn volk/stam (qua klank lijkend op mijn moeders’ kind: Ben
’Ammi). Oftewel kortweg עַמּ֖וֹן -
‘Ammon (omdat zijn moeder - plat uitgelegd
- zelf toezag op het ‘water’2 van de ‘pin’ voor
nageslacht). Hij werd de aartsvader van de ‘Ammonieten, waarover
globaal hetzelfde gezegd kan worden als ik net deed over de
Mo’ābieten.
חַגַּי
- Chaggai
De profeet חַגַּי - Chaggai [H2292] is bij ons beter
bekend als Haggaï. Zijn naam is samengesteld uit het woord חַג - chag [H2282] - feest of feestelijke
bijeenkomst, en een achtergevoegde jod. Daarmee wordt zijn naam:
Feestelijk, Mijn Feest (wellicht is zijn komst door een
van zijn ouders zo ervaren), of Feesten. Zijn bediening als profeet begon in een niet zo feestelijke tijd,
namelijk de tijd kort na de Babylonische ballingschap van het zuidelijke
rijk van יְהוּדָה
- Jehudāh. Een deel van het volk
was teruggekeerd, maar de brokstukken van Jerushalem en de tempel lagen er
nog troosteloos bij. En het volk was nog erg ontmoedigd. En dan gebruikt God een man als profeet, met de naam Feestelijk!
Om dat nog iets meer te laten leven zoom ik even in op dat woord feest:
חַג, of in het oude schrift:
- chag. De oude schrijfwijze geeft aan: je tentkleed
voeten geven, oftewel: op reis gaan.3 Dat brengt voor een
Israëliet iets in herinnering. Ooit ondernamen zij een grote reis, toen
God hen verlost had uit Egypte en geleid had naar een mooi, eigen land dat
Hij hen had gegeven; een land van overvloed, vloeiende van melk en
honing, zo het er staat. De eerste keer dat dit woord chag in de
Bijbel voorkomt is in Exodus 10: 9, waar Mosheh tegenover Phare‘oh aangeeft dat
Isra’el op reis wil gaan met al hun vee om een חַג־יְהוָה
- een feest voor of van JaHUaH te vieren. En dat feest was er gekomen
en het was een groot feest geweest! En God had hen opgeroepen, elk
jaar minstens drie keer een reis te maken om in Jerushalem voor en
met Hem opnieuw dat feest te vieren, om die vreugde erin te houden. In feite is heel de bediening van Chaggai erop gericht, dat
feest weer te herstellen en de boel letterlijk weer op poten te
zetten! En gelukkig wordt er naar hem geluisterd. De tempel wordt herbouwd en er
wordt weer feest gevierd zoals God aangegeven had, zij het zelden meer
zo uitbundig als in het begin onder Mosheh of Jehoshu‘a, of later onder David, Shelomoh (vgl. 1 Koningen 3: 15; 8;) en Jechizqi-jahu (2 Kronieken 30)...
En er komt een tijd, dat Jerushalem weer zal bruisen van feestgewoel,
meer dan ooit tevoren, wanneer de grote Jehoshu‘a/ Jeshu‘ah terug zal komen
en al de Zijnen zich daar zullen vergaren (vgl. Jesha‘-jahu 12;
Tsephan-jahu 3: 14; Zakhar-jahu 8; 9: 9-10; 12;
14; Male’akhi 3: 4; Openbaringen 21)!
Met reikhalzend verlangen zie ik uit naar dat Feest!
Hallelu JaH !
Noten
1 |
Veel achtergronden en uitleg over het hier bedoelde
vroeg-Bijbelse schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het
vroeg-Bijbelse schrift’ , Hallelu-JaH!
werkdocument, januari 2011. |
2 |
Het was algemeen spraakgebruik in die tijd om kinderen
te zien als voortkomend uit het ‘water’ van hun vader. In Jes. 48:
1 lezen we bijv.: Hoort dit, jij huis van Ja‘aqobh,
die genoemd wordt met de naam van Isra’el, en uit de wateren van Jehudah voortgekomen bent; ...
Voor een meer traditionele afleiding van de namen Mo’āb
en Ben ‘Ammi, zie: Elitzur Avraham Bar-Asher, ‘An Explanation
of the Etymology of the Name Ammon in Genesis 19, Based on Evidence from
Nabataean Aramaic and the Safaitic Arabian Dialect’, Zeitschrift
für Althebraistik, 17-20, 2004-2007, p. 3-10. |
3 |
Het Arabische equivalent, حج - chag, staat voor pelgrimage. Dit bevestigt
dat de grondbetekenis te maken had met het op reis gaan voor een
religieus feest. |
Vorige artikelen in deze serie ‘Namen in de Bijbel’: ‘(1) Inleiding’; ‘(2) Enkele belangrijke vrouwen: חוה, שׂרה, הגר’; ‘(3) Meer belangrijke vrouwen: חַנָּה, מִריָם, רוּת, אֶסתֵּר’; ‘(4) Nog enkele opmerkelijke vrouwen: תָּמָר,
רָחַב,
בַּת־שֶׁבַע’; ‘(5) Namen die verwijzen naar de Godsnaam JaHU’; ‘(6) Enkele mannen: יַעֲקֹב,
עֵשָׂו,
לֵוִי,
מָרדְּכַי’.
Volgende artikelen in deze serie: ‘(8) Een heel bijzondere man: יְהוּדָה -
Jehudāh’; ‘(9) De נֹצְרִים - Notsrim
/ نَصارى -
Natsārā’; ‘(10) De שֹֽׁמְרִים
- Shomrim / Σαμαριται /
Samaritanen’.
|