Matsot (2) Alles wegdoen dat ons verwijderde van God, om Zijn nieuwe Leven te ontvangen en te omarmen
André H. Roosma 19 april 2014
In het vorige artikel
over matsot zagen we dat dat ongezuurde broden waren, die
oorspronkelijk veel leken op tortilla’s, roti, wraps, e.d. Een
essentieel aspect ervan was dat de gebruikelijke zuurdesem (een kluit van het deeg van de vorige dag, vol van melk- en
azijnzuur bacteriën en gisten, normaliter toegevoegd om het deeg te
laten rijzen) weggelaten werd.
Als resultaat daarvan rees het deeg niet en konden de zeer compacte en
voedzame matsot zeer snel klaargemaakt worden. De kluit zuurdeeg van
de vorige dag symboliseerde het verval en de ongerechtigheid van Egypte.
Het rijzen van het brood was een symbool van de hoogmoed van Egypte.
Dat verval, die ongerechtigheid en die hoogmoed van Egypte weg te laten,
was een zeer essentieel aspect van het Feest van de Matsot oftewel
ongezuurde broden, gesymboliseerd door het oude zuurdeeg helemaal weg te
doen. In de artikelen over Pesach, keken we voornamelijk naar Gods aandeel in het hele
gebeuren: hoe Hij de Israëlieten uit Egypte verloste. In het onderwijs
over de matsot zien we het menselijke aandeel. Hoe kunnen we
ons tenslotte verheugen in het nieuwe Leven dat God ons geeft en dat echt
omarmen, wanneer we het oude niet achter ons willen laten?
We komen dit aspect ook tegen in wat de apostel Paulus schreef aan de
Gemeente in Korinthe, waar diverse mensen het nieuwe Leven met God niet zo
serieus namen:
6 Uw roem deugt niet.
Weet u niet, dat een beetje zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?
7 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat u een vers
deeg mag zijn; u bent immers ongezuurd. Want ook ons Pasach-lam is geslacht:
Christus.
8 Laten wij daarom het feest vieren, niet met
oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en ongerechtigheid, maar met
het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. 9 Ik schreef u reeds in mijn brief, dat u niet
moest omgaan met mensen die seksuele immoraliteit bedrijven;
10 niet met de seksueel immorelen uit deze
wereld in het algemeen of met de geldgierigen en oplichters of
afgodendienaars, want dan zou men wel uit de wereld moeten gaan.
11 Maar nu schrijf ik u, dat u niet moet omgaan
met iemand, die, al heet hij een broeder, seksueel immoreel of
geldgierig is, afgoden dient, lastert, of een dronkaard of oplichter is;
met zo iemand moet u zelfs niet samen eten.
1 Korinthiërs 5: 6-11
In onze tijd, waarin ‘alles mogelijk moet zijn’, van
voor-echtelijke seks tot homoseksuele ‘gemeenschap’, vuil
geflirt, etc., zelfs in de kerken, en waar graai-gedrag floreert in de
zakenwereld, is deze boodschap nogal confronterend!
Op soortgelijke wijze waarschuwde Jezus (Jeshu‘ah) Zijn volgelingen tegen de
zuurdesem van veel van de religieuze joodse leiders uit Zijn tijd.
Want als religieuze ‘morele politie-agenten’ met een dubbele
moraal, hard tegen anderen maar slap voor zichzelf, en niet gericht op God,
vormden ook zij een bederf voor het kinderlijk afhankelijke
Leven dat God voor ons op het oog heeft, om dat zo met Hem te leven:
6 Jezus zei tot hen:
Zie toe en wacht u voor de zuurdesem van de Farizeeën en
Sadduceeen. Mattit-jahu (Mattheus) 16: 6
In Lukas 12: 1, verklaart Jezus erbij dat dit zuurdeeg, dit verval van
de Farizeeën hun hypocrisie was. Hun wandel was niet in
overeenstemming met hun leer, en hun hart was nog ergens anders. Met een air
van super-geestelijkheid, jaagden ze hun eigen egoïstische doelen na
met een hoogmoed die zijn weerga niet kende. Ze hadden hun hart niet
overgegeven aan God. En zoals Jacobus later bevestigde (3:17), is de wijsheid van boven allereerst zuiver, en verder
vredelievend, mild en gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten,
onpartijdig en ongeveinsd.
Het bovenstaande is volledig in lijn met wat het Nieuwe Testament
onderwijst over het Kruis en de Opstanding. Deze twee feiten spreken ook
van het sterven met Christus aan ons oude leven dat God op een afstand
hield, en het daarmee voorgoed achter ons laten, om met Hem op te staan
in een nieuw Leven. Dat nieuwe Leven leven we in hechte gemeenschap met Hem
en in onderwerping aan Hem en aan de leiding door Zijn Heilige Geest
(zie bijv. Romeinen 5–8).
Opmerkelijk is hoe Jezus (Jeshu‘ah) de matsot en de wijn van het
Pesach-maal her-symboliseert. Hij vergeleek het pure en eenvoudige,
niet-gefermenteerde deeg van de matsot met Hemzelf, en het breken
en delen ervan met hoe Hij Zijn lichaam en leven gaf in onze plaats en
hoe Hij opstond uit de dood zodat ook wij met Hem op mogen staan tot een
nieuw Leven met Hem. Wanneer we zien dat we Hem nodig hebben, moeten we ook
de noodzaak erkennen om alles achter ons te laten dat ons van Hem en Zijn
wegen verwijderde. Zijn bloed is vergoten als verzoening voor onze zonde,
zodat wij vergeving en herstel tot Leven kunnen ontvangen. Met Hem sterven
aan ons zelf-gekozen leven, kunnen we werkelijk de enorme gave van Zijn
overvloedige Leven ontvangen (zie Efeziërs
1–3).
Dit maakt het nog relevanter wat Paulus hierboven in vers 8 zei over het
feest vieren, namelijk het Feest van de Matsot & Pesach;
van Goede Vrijdag en Pasen: Jezus’ opstanding na drie dagen;
van sterven aan het verval en Gods genade-volle gave van Nieuw Leven met
Hem ontvangen, door werkelijk Jezus en alles wat Hij deed te omarmen:
8 Laten wij daarom het
feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en
ongerechtigheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en
waarheid.
Hallelu JaH !
Noot
We zien hier dat het Eerste Testament ons een prachtige
schets of vooruitblik gaf op wat het Nieuwe Testament ons in Jezus aanreikt.
Geheel zoals Paulus in zijn brief aan de Gemeente te Kolosse aangeeft:
16 Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of met
betrekking tot een feest, nieuwe maan of sabbat, 17 dingen, die een schets [of: voorafschaduwing] zijn van hetgeen komen moest, terwijl de
werkelijkheid [of: het lichaam] van Christus
is. Kolossenzen 2: 16-17 (zo
letterlijk mogelijke vertaling)
Met Pesach bood God aan Israël een opening
naar nieuw leven als Zijn volk en als priesters jegens de andere volken. Dat
verwees vooruit naar de opening in het voorhangsel dat scheurde toen
Jezus’ lichaam verbroken werd op het kruis, waardoor voor ons de weg
vrij kwam naar nieuw Leven als Zijn kinderen, in dagelijkse gemeenschap met
God. De andere kant daarvan was het wegdoen van het oude zuurdeeg, het oude
comfort en tegelijk de ongerechtigheid en het van God vervreemd en verwijderd
zijn, ten opzichte waarvan we met Christus mogen sterven, zodat we dat
nieuwe Leven met Hem ook werkelijk en ten volle kunnen ontvangen. Alle lof
aan Hem Die ons verloste en Die dood en verderf overwon: Jeshu‘ah, Gods dierbare Zoon Die afdaalde in
menselijke gedaante om ons te verlossen en te herstellen in volle en levende
gemeenschap met Hem!
Eerdere artikelen over Pesach waren:
(1) God scheidt de Zijnen af, bewaart hen tegen de dood,
en trekt hen uit Egypte weg; (2) God opent de weg ten leven, (3) Jeshu‘ah vervult Pesach en:
(4) De intocht van Jeshu‘ah in
Jerushalaïm.
Zie ook de artikelen over enkele van de
Hallél-Psalmen die met Pesach werden gezongen: Psalm 113 – De eerste Hallél
Psalm, Psalm 116 –
De vierde Hallél Psalm, Psalm 117 –
Nog zo’n prachtige Hallél Psalm, en
Psalm 118 – Een prachtige, profetisch-Messiaanse
Hallél Psalm rond Pesach.
|