De veelzeggende Naam van God (9)In de Bijbel krijgen belangrijke personen een naam
André H. Roosma 19 dec. 2014
In een recente aflevering (7) had ik het over Mariam, in het Hebreeuws Miriam. Veel eerder in de Bijbel kwam ook een
Miriam voor, namelijk in Exodus. En Gods Geest bepaalde me bij enkele
andere personen, daar in Egypte. We lezen erover in Exodus 1.
7 De kinderen van
Isra’el werden vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij
vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met
hen vervuld werd.
8 Toen kwam er een nieuwe koning over Egypte, die
Joseph niet gekend had.
9 Die zei tot zijn volk: Zie, het volk van de
kinderen van Isra’el is groter en talrijker dan wij.
10 Kom aan, laten wij met beleid tegen hen
optreden, opdat zij zich niet vermenigvuldigen en zich, als wij in
oorlog komen, bij onze tegenstanders aansluiten, tegen ons strijden en uit
het land wegtrekken.
11 Daarom stelde men opzichters van
herendiensten over hen aan om hen door de hun opgelegde dwangarbeid te
onderdrukken: zij moesten voor de farao voorraadsteden bouwen,
Pitom en Ra‘meses.
12 Maar hoemeer men hen onderdrukte, des te
meer vermenigvuldigden zij zich en breidden zij zich uit, zodat men
bevreesd werd voor de kinderen van Isra’el.
13 Toen lieten de Egyptenaren de kinderen van
Isra’el onder mishandeling werken;
14 ja, zij maakten hun het leven bitter door harde
slavenarbeid met leem en tichelstenen en door allerlei arbeid op het
veld. Alle werk, waartoe zij hen onder mishandeling als slaven gebruikten.
15 Ook beval de koning van Egypte de
vroedvrouwen bij de Hebreeuwse vrouwen, van wie de een Shiphrah
heette en de ander Pu‘ah:
16 Wanneer jullie de Hebreeuwse vrouwen bij
de bevalling helpen, dan moeten jullie goed toezien bij de verlossing;
indien het een zoon is, dan moeten jullie hem doden, maar indien het een
dochter is, mag zij blijven leven.
17 De vroedvrouwen echter vreesden God en deden
niet wat de koning van Egypte hen gezegd had, maar lieten de jongens in
leven. 18 Toen ontbood de koning van Egypte de
vroedvrouwen en zei tot hen: Waarom hebben jullie dit gedaan en de jongens
laten leven?
19 En de vroedvrouwen zeiden tot farao:
De Hebreeuwse vrouwen zijn niet als de Egyptische; zij zijn sterk: voordat
een vroedvrouw bij haar komt, hebben zij al gebaard.
20 En God deed de vroedvrouwen wel; het volk
vermenigvuldigde zich en werd zeer talrijk.
21 En het gebeurde, omdat de vroedvrouwen God
vreesden, dat Hij hen ieder een eigen gezin gaf.
Exodus 1: 7-21
Er is iets wat me opvalt, en dat zijn de namen van de hoofdpersonen in dit
verhaal.1 Er is de machtige farao, dat was een soort koning van Egypte.
Een van de groten van de aarde, in die tijd. Hij knipte met zijn vinger en
iedereen rende. Maar wie was hij nou precies? Tot op de dag van vandaag wordt
er door wetenschappers over gediscussieerd over welke farao het hier gaat.
Was het Amenhotep II? Of was het Tutmose (en zo ja, welke
dan), Kamose, of Seqenenre Taa?2 De Bijbel, dat wil zeggen:
God, vond zijn naam niet belangrijk genoeg om te vermelden. Iemand die –
hoe rijk en groots in deze wereld dan ook – geen ontzag had voor God
JaHUaH, was waardeloos in Gods oog, en was het blijkbaar niet waard
dat zijn naam in onze herinnering bewaard zou blijven, of dat we weten wie
het nou precies was.
En dan zijn er die twee vroedvrouwen in Isra’el... Zomaar twee gewone
Isra’elische vrouwen, die op het eerste gezicht gewoon hun werk deden:
baby’s ter wereld helpen komen. Ik zei: Isra’elische vrouwen,
maar zelfs dat is niet helemaal zeker.3 Maar toch zijn ze bijzonder,
deze Shiphrah en Pu‘ah. De Bijbel zegt van hen: “De vroedvrouwen echter vreesden God en deden niet
wat de koning van Egypte hen gezegd had, maar lieten de jongens in
leven.” Ze hadden de moed om ‘burgerlijk
ongehoorzaam’ te zijn jegens een meerdere die iets vroeg dat
duidelijk inging tegen God. Ze vonden JaHUaH belangrijker dan de
machtige farao.
En zodoende blijven zij niet naamloos. Ze worden bij name genoemd:
die Shiphrah en Pu‘ah in het landsdeel Goshen, daar in
Egypte.4 Hun namen worden belangrijk. Ze werkten eraan mee dat de man
die Isra’el zou uitleiden geboren werd. Ze kregen een eigen gezin. Ze
gingen later met Isra’el mee op reis naar het hen door God beloofde
land en kregen daarin een deel. En nu, zo’n drie-en-een-half-duizend
jaar later, kennen we hun namen nog steeds. Zij genoemd en belangrijk,
waar die farao naamloos, roemloos ten onder ging. Ziet u de enorme ironie in
dit verhaal...?
Dit verhaal, en zo zijn er veel meer in de Bijbel, maakt duidelijk dat er
in Gods orde twee soorten personen zijn: zij die niet de moeite waard zijn om
hun naam te kennen, en zij, die bij name herinnerd moeten blijven.
De personen die ontzag hadden voor JaHUaH en van daaruit waardig
waren in hun denken en doen, worden bij hun persoonlijke naam genoemd, zodat
ze persoonlijk herinnerd worden. De personen die geen ontzag hadden voor
JaHUaH en van daaruit onwaardig waren in hun denken en doen,
worden niet bij hun persoonlijke naam genoemd, zodat ze
niet persoonlijk herinnerd worden; ze verdwijnen in de
vergetelheid.
Begrijpt u, dat ik het tegen deze achtergrond vreselijk vind dat veel joden
en christenen Gods glorierijke en veelzeggende Naam vergeten
zijn of zelfs nooit gekend hebben, doordat Bijbel-vertalers Hem
wegvertaald hebben?
Wanneer God de namen van deze twee vroedvrouwen belangrijk genoeg vond om
drie-en-een-half-duizend jaar bekend te blijven... ... Hoeveel te meer mogen we dan de God van Isra’el bij Name
gedenken, te meer daar die heerlijke Naam JaHUaH ons zoveel moois
vertelt over Wie Hij is en over wat Hij gedaan heeft. Ik roep met vreugde:
Hallelu JaHUaH !
Noten
1 |
De namen in de Bijbel hebben betekenis. Daarom
translitereer ik ze zorgvuldig, zodat ze herkenbaar blijven. Vooral de
glorierijke Naam van God geef ik hier zo goed mogelijk weer vanuit het oudste
Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond informatie zie:- ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die
er zijn zal’
, uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009.
- ‘„IK BEN met u!” – Leven
vanuit de belofte van Gods heerlijke Naam’
, Accede! /
Immanuel levensstijl web-artikel, nov. 2010.
- ‘Leven, veiligheid en verbondenheid in blijde aanbidding, uit de hand van
God’,
Hallelu-JaH! webartikel, januari 2011.
Meer op de artikelen-pagina.
Voor wat betreft de gebruikte transliteraties en uitspraak van deze en
andere namen zie ook: ‘Namen in de Bijbel
(1) – Inleiding’, kort Hallelu-JaH! artikel, 2014-07-18; en de rest van die
artikelen-serie. |
2 |
Als een voorbeeld: Prof. Douglas Petrovich beweert in
zijn artikel ‘Amenhotep II and the historicity of the Exodus-Pharaoh’ (op
Academia.edu), op velerlei gronden, dat deze farao Amenhotep II was.
Prof. Gerard Gertoux, geeft in ‘Dating
the war of the Hyksos’ (en andere documenten op Academia.edu) aan
dat deze farao Seqenenre Taa was, gebaseerd op minstens zoveel argumenten
(onder andere dat hij enkele dagen na zijn zoon op mysterieuze wijze is
omgekomen, en zijn lichaam pas wat later gebalsemd is). Steve Rudd, beargumenteert in ‘New Evidence for Thutmose III as Exodus Pharaoh in 1446 BC’ dat
Thutmoses III de Exodus farao was. Voor een verdere discussie zie ook de Engelstalige
Wikipedia pagina erover. |
3 |
De Midrash Tadshe, een oud joods document,
zegt dat deze twee vrouwen proselyten waren (vrouwen van een ander volk
die zich tot JaHUaH bekeerd hadden). Het feit dat ze niet, met alle
andere Israëlieten, betrokken waren in de slavenarbeid, en dat ze de
Israëlische vrouwen kunnen vergelijken met de Egyptische, zou hier een
hint naar kunnen zijn. De Bijbelse tekst geeft hierover geen uitsluitsel;
blijkbaar was dat in Gods oog niet belangrijk. |
4 |
Leuk detail: hun namen betekenen Stralend en
Glanzend! |
Vorige artikelen in deze serie ‘De veelzeggende Naam van God’: ‘(1) Zijn Aanwezigheid in de door Salomo gebouwde tempel’; ‘(2) Om overal bekend te maken, en niet te verzwijgen!’; ‘(3) De namen van mensen die verwezen naar de grote Naam’; ‘(4) Gods glorierijke Naam יהוה - JaHUaH
aanroepen; waar staat dat in de Bijbel?’; ‘(5) De betekenis van Gods glorierijke
Naam יהוה - JaHUaH’; ‘(6) Behoudenis in het aanroepen van de
Naam’; ‘(7) de Lofzangen van Mariam en
Channah’; ‘(8)
Gods dierbare Naam kennen en aanroepen, en de gevolgen daarvan’.
Een ander recent verschenen artikel: ‘Psalm 34 - een loflied aan JaHUaH !’.
|