Het huwelijksverbond in de Bijbel
(11) – Gods doel met de mens
André H. Roosma 19 januari 2013
In deel 1 van deze reeks ging ik in
op de eerste Bijbel-tekst over het huwelijk. Ook stond ik stil bij de
veelbetekenende Hebreeuwse naam van Eva: Chuah.
Ik noemde daar dat de mens naar Gods beeld geschapen is, ook in zijn
verlangen naar een levenspartner. En dat de huwelijkseenheid iets is om je
in te verheugen. Hier wil ik daar uitgebreider bij stilstaan.
Want, waarom of waartoe schiep God de mens en de aarde en heel de
kosmische omgeving daarvan? Het antwoord op die vraag vinden we onder
andere in Paulus’ eerste brief aan de gemeente in Korinthe, 1: 9
(vgl. 1 Johannes 1: 3-7).
God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot
gemeenschap met Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer.
Het hier voor ‘gemeenschap’ in de Griekse grondtekst gebruikte
woord κοινωνία -
koinonia betekent gemeenschap in de breedste zin van het woord: eenheid,
samenzijn, vereniging, gezamenlijke participatie, geslachtsgemeenschap
(ja, ook dat!), intimiteit.1
Veelvuldig vinden we in de Bijbel de metafoor van het huwelijk als
beschrijving van de relatie tussen God en Zijn volk.
Als u vaker mijn artikelen hier leest, zult u weten dat ik voor de oudste
uitleg van oude Hebreeuwse woorden vaak kijk naar het hele oude plaatjesschrift
dat in de tijd van de aartsvaders tot de richters gebruikt werd.2
Laten we eens kijken wat God in Genesis 1: 26a zei over de schepping van de mens. Ik zet naast een vrij letterlijke
Nederlandse vertaling even het gewone Hebreeuws en de oude vorm:
En God zei: | וַיֹּאמֶר
אֱלֹהִים |
         |
Laat Ons Adam maken, | נַעֲשֶׂה
אָדָם |       |
in Ons beeld, | בְּצַלְמֵנוְּ |
      |
als Onze gelijkenis; | כִּדְמוְּתֵנוְּ |
       |
Geruime tijd heb ik ernaar gezocht hoe ik de naam van אָדָם (vaak met
lidwoord: הָֽ·אָדָם) -
’Ádám, of de mens, moest
interpreteren.3 In eerste instantie leek ook dit gedeelte daarvoor niet veel
aanknopingspunten te bieden. Ook wat Paulus er later over zegt: dat Jezus een
nieuwe, volmaakte Adam is, gaf mij nog geen inzicht in het woord of de naam
’Ádám zelf. Nu ik dit hele zinsdeel in het oude
schrift las, werd me veel duidelijk, al moest ik daarvoor in dit geval niet
kijken naar de gebruikelijke betekenissen, maar naar een diepere laag van
symbolische betekenissen. Wat volgt is dus wetenschappelijk wellicht wat
minder verantwoord, maar geestelijk wel mooi.
Laten we eens kijken naar het woord dat hier vertaald is met ‘als
Onze gelijkenis’. In het Hebreeuwse vierkantschrift: כִּדְמוְּתֵנוְּ. In het oude plaatjesschrift:       .
De kern van dit woord is: דְמוְּת - demut (u = oe) -
gelijkenis. In het oude schrift staat er:    ; dat is te lezen als:
ingaand tot overvloed (of: via het water),
verbonden met (of tot
het verbond van) het kruis! De twee letters  - dam staan ook voor bloed,
dat de ziel vertegenwoordigt; dit klopt aan alle kanten, want het is het
natuurlijke bloed dat ons lichaam doet leven, het is het bloed, verbonden met
het kruis dat ons geestelijk doet leven, en het is de ziel die uiteindelijk
ingaat tot Gods overvloed. Maar waardoor leven wij en waardoor hebben wij
toegang tot Gods overvloed? Inderdaad: alleen in verbondenheid met, en door
het verbond van, het kruis!
Daaraan vooraf gaat het voorvoegsel כִּ, oftewel: . In het
latere Hebreeuwse schrift duidt dit een vergelijking aan, het staat dus voor
‘als’. De oude vorm is een geheven hand als teken van zegenen of
regeren. (In Genesis 5: 1 wordt demut gebruikt met het voorvoegsel בְּ be- = ‘in’.) Het basis-woord wordt gevolgd door het achtervoegsel נוְּ, oftewel:  . Dat staat voor ‘ons’; normaliter in de zin van ‘ik,
verbonden met m’n kinderen’, of: ‘ wat voortkomt uit verbondenheid’ = ‘ons’.
In het hele woord is dus uitgedrukt dat door Gods zegenende hand, er
toegang is tot Gods overvloed door het verbond van het kruis, voor Gods
verbonds-kinderen.
Dan is er nog dat woord dat vertaald is met ‘in Ons beeld’:
בְּצַלְמֵנוְּ - betsalménu (letterlijk: in het beeld van Ons), of, in het oude schrift:      .
Deze oude symbolen kunnen hier ook geïnterpreteerd worden als:
in het recht of de verdrukking
van de Herder van overvloed (dus: de Goede Herder), voor de kinderen
van het verbond.
In deze twee woorden samen is dus uitgedrukt dat in
het lijden en de gerechtigheid van de Goede Herder (Die van overvloed), en door Gods
zegenende hand, er toegang is tot Gods overvloed. Dit is door het
verbond van het kruis, en voor de kinderen die deel uitmaken van dat
verbond.
Nu terug naar ’Ádám, of de mens.
In het oude schrift staat er: ( ) . Heel letterlijk zou dit zoiets zijn als: ‘de
(vreugdevolle, aanbiddende) prominente/eerste die
ingaat (toegang heeft, via water) tot
overvloed’. Ik kon dat in eerste instantie niet goed plaatsen. Hoe was
’Adam, of hoe heeft of is de mens een (vreugdevolle) prominente toegang via water, of een aanbiddende
eerste die ingaat tot overvloed? Maar in het licht van het bovenstaande
werd het me wel wat duidelijker.
Helemaal wordt het veel begrijpelijker als we het bovendien bezien in het
kader van de observatie dat JaHUaH een God
is van overvloed, en van Zijn verlangen om, via de schepping van de mensheid,
en uiteindelijk via het kruis op Golgotha waaraan Jeshu‘ah Zijn leven gaf en een volkomen verzoening bereidde om
Zich een Bruid te verwerven. Voor God is de mens de primaire toegang naar de
rijkdom van gemeenschap in die meest brede zin van het woord, en vice
versa.
Mij doet dat wel wat. Dat God de mens, ’Ádám,
ziet als dierbare die Hij toegang geeft tot Zijn overvloed, of zelfs als
prominente toegang naar overvloed voor Hemzelf...
Ik begrijp hierin ook beter, hoe Paulus onze Heer en Heiland Jeshu‘a wel een nieuwe Adam noemt (1 Korinthiërs 15: 20-23, 42-49). Hij was en is
de prominente toegang naar de rijke overvloed van de gemeenschap tussen God
en mensen!
Tegen het eind van Zijn wandel op deze aarde, een kleine 2000 jaar
geleden, ging onze Redder, Heer en Bruidegom Jeshu‘ah door een onvoorstelbaar afgrijselijk lijden.
Er staat dat Hij dat aankon, doordat Hij Zijn oog gericht hield op de grote
vreugde die vóór Hem lag (Hebreeën
12: 2). Dat moet dan wel een enorme vreugde zijn... En welke vreugde
was of is dat? Juist, de uitbundige vreugde van Zijn grote bruiloft,
voor Hemzelf en al degenen die zich met vreugde hebben laten samenvoegen
tot een Bruid voor Hem (Openbaringen 19: 7).
En de grote vreugde van de daarop volgende volle eenheid met Zijn Bruid!
Want dát is Gods grote doel van de schepping van
’Ádám - die eerste mens, en in hem
de hele mensheid: Zichzelf een liefdespartner te
vormen. Zoals Die uit Hem zou zijn, zo werd ook Eva uit Adam gevormd.
En toch moest Zij iemand zijn die zelfstandig ervoor zou kiezen om Zijn
liefde met vreugde te ontvangen en Hem met vreugde lief te hebben.
Maar hoe is dit mogelijk, dat wij als kleine, geschapen mensen, een
liefdespartner vormen voor die onbevattelijk grote God en Schepper...?
Dat is de gedachte die Paulus ook gehad zal hebben, toen hij schreef
aan de christengemeente te Efeze (3: 14-21):
Om die reden buig ik mijn knieën voor de
Vader, naar Wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,
opdat Hij u geve, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt
te worden door Zijn Geest in de inwendige mens,
opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond
in de liefde,
zult u dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe
groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de
liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld
wordt tot alle volheid Gods.
Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig
veel meer te doen dan wij bidden of beseffen,
Hem zij de heerlijkheid in de Gemeente en in Christus Jezus tot in alle
geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
Paulus spreekt hier over alle heiligen,
dat wil zeggen: allen die God in Zijn grote barmhartigheid en genade
geheiligd heeft. Hij zegt: we hebben alle heiligen, van alle tijden en
plaatsen, samen nodig om de onmetelijke breedte, hoogte en diepte van
de liefde van Christus Jezus te kunnen vatten.
Dat hebben we nodig om met Gods volheid vervuld te raken, en zo Zijn
onmetelijke liefde ook enigszins te kunnen beantwoorden.
Zo heeft God ons allen samen in eenheid ertoe bestemd om Zijn Geliefde
te zijn; door, voor en in Jezus geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis,
via het kruis. Het zal tot heerlijkheid zijn van de Vader, wanneer
Christus Jezus en Zijn Bruid samen zó tot Hun bestemming komen! Wat een enorm voorrecht en wat een enorm grote roeping!
Hallelu JaH !
Voetnoten
1 |
Volgens mijn Grieks-Engelse woordenboek: fellowship,
association, community, communion, joint participation, intercourse,
intimacy. |
2 |
Meer informatie over het hier bedoelde pictografische
Semitische schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en
David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het
vroeg-Bijbelse schrift’ , Hallelu-JaH! werkdocument over het oude Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift,
januari 2011. |
3 |
Traditioneel wordt אָדָם - ’Ádám
gezien in verband met de kleur אָדַם - ’ádam of
אָדוֹם -
’ádom - rood (al is de vraag welk woord er eerder was: de
naam ’Ádám of de kleur ’ádam
of ’ádom). Ook wordt ’Ádám in
verband gebracht met דָם -
dám - bloed, en met אֲדָמָה - ’adamah - (rode) aarde. De connotatie zou dan zijn dat ’Adam het
voornaamste wezen was met bloed (d.w.z. met een ziel) en uit de aarde
geschapen. Deze uitleg geeft echter weinig weer van het fundamentele
doel of karakter van ’Ádám / de mens.
In zijn Franse vertaling van de Bijbel, vertaalt André Chouraqui
’ádam met Glèbe - Aardkluit. Het Franse woord Glèbe
heeft net als het oorigineel in zich dat het de ruwe, ongecultiveerde aarde
is; aarde die nog in cultuur gebracht moet worden.
Als ’ádam - aardkluit-mens moeten we nog ingetoomd, of
volgens deze metafoor: bewerkt, beschaafd, besneden worden, voor we door het
Zaad van God dat in ons wordt geplant en door het levende water van Zijn
Geest, vrucht kunnen dragen. |
 |
Zie ook: Gene Edwards, The Divine Romance,
Tyndale House Publ., USA, 1993; ISBN: 0842310924. In dit boek beschrijft Edwards de wereldgeschiedenis als een soort
kosmische roman rond Gods toewerken naar de grote Bruiloft van Het Lam, door
heel de Bijbel heen. Bijzonder inspirerend om eens zó de Bijbel te
lezen en zó naar de wereldgeschiedenis te kijken! Een grandioos
detail dat Edwards opmerkt: nadat God in Jezus Zich Zijn Bruid vrijkocht,
had Jezus, net als Adam in eerste instantie, een gat in Zijn zijde!
In hun eenheid, zijn man en vrouw bedoeld als een
afbeelding van hoe God wil dat wij als mensen één zijn met Hem,
tot onze vreugde én tot Zijn vreugde (zie bijv.
het gebed van Jeshu‘ah voor Zijn mensen in
Johannes 17)!
Hiervoor gepubliceerde artikelen in deze serie Het huwelijksverbond in de Bijbel zijn: (1) – Het begin (1 dec. 2012); (2) – Afbeelding van de relatie tussen
God en Zijn volk (5 dec. 2012); (3) – Hoe God Zijn Bruid voor Zich
wint (10 dec. 2012); (4) – De oude Bijbelse huwelijkssluiting
in twee stappen (13 dec. 2012); (5) – Gods verbondssluiting met
Israël (15 dec. 2012); (6) – Het nieuwe verbond als
hartsrelatie (18 dec. 2012); (7) – Jozef en Maria
(23 dec. 2012); (8) – Jezus komt juist in onze nacht
(28 dec. 2012); (9) – Het Sinaï-Verbond als schets
van het Verbond in Christus
(3 jan. 2013); (10) – Gods intense liefde voor Zijn
Bruid, en haar reactie van ontrouw
(7 jan. 2013).
Het volgende artikel in deze serie is: (12) – een tweetal Bijbelgedeelten in
perspectief (3 feb. 2013).
|