De Torah (9) De kern van de Torah
volgens Spreuken 3
André H. Roosma 4 oktober 2012
In de voorgaande delen van deze serie hebben we al stilgestaan bij
diverse aspecten van de Torah en bij wat
volgens Jezus het
belangrijkste van de Torah was.
Het viel me nu ineens op dat Jezus daarbij bepaald geen nieuwe leer
bracht. Hij noemde het recht, de barmhartigheid en
de trouw het gewichtigste oftewel belangrijkste van de Torah. Leest u nu eens even met me mee uit Spreuken 3
(in een zo letterlijk mogelijke vertaling):
1 Mijn zoon! vergeet
Mijn Torah niet; maar je hart beware Mijn geboden. 2 Want lengte van dagen, en jaren van leven, en shalom zullen
zij je vermeerderen. 3 Dat goedertierenheid
en trouw je niet verlaten; bind ze aan je hals, schrijf ze op de tafel van
je hart. 4 En vind gunst en een goed inzicht,
in de ogen van God en mensen. 5 Vertrouw op JaHUaH met je hele hart,
en steun niet op je [eigen] verstand.
6 Ken Hem vertrouwelijk in al je wegen,
en Hij zal je paden recht maken. 7 Wees niet wijs in je [eigen] ogen; heb diep ontzag voor JaHUaH, en wijk van het
kwade. 8 Het zal een medicijn voor je
navel[streng] zijn, en een bevochtiging/verkwikking voor je
gebeente.
Het begint met: Mijn zoon! vergeet Mijn Torah
niet; maar je hart beware Mijn geboden, Want lengte van dagen, en jaren
van leven, en shalom zullen zij je vermeerderen. De zoon die zich
aangesproken voelt, zal verder lezen om te zien hoe zijn Vader dit verder
uitwerkt. Die uitwerking komt gelijk in het volgende vers, vers 3: Dat goedertierenheid en trouw [chesed en ’emet; ook vaak vertaald als genade en waarheid] je niet
verlaten; bind ze aan je hals, schrijf ze op de tafel van je hart. Het tweetal chesed en ’emet bespraken we al eerder.
חסד /   - chesed heeft ermee te maken dat God ons in Zijn grote genade
in Jezus Christus toch weer toegang geeft tot het leven.
En אמת /   -
’emet is de trouw en waarheid van God die altijd blijft. Bij deze twee blijven, zo schrijft de Spreukendichter dus in feite, vormt
de kern van het niet vergeten van Gods Torah.
Opvallend is dat Johannes zijn Evangelie begint met op te merken dat juist
deze twee karaktertrekken zo kenmerkend zijn voor Jezus; Hij was (en is) er
vol van, schrijft Johannes (1: 14).
In de genade en waarheid die Jezus verkondigde en
voorleefde, was Hij de belichaming
van wat God in de Torah al gezegd had.
Wie dus nog een tegenstelling als van ‘wet’ en
‘genade’ meent te zien tussen Jezus
en de Torah, mag het zeggen, maar volgens deze
passage heeft hij of zij daarin geen been om op te staan...
Een ander opmerkelijk punt vinden we in hetgeen de Spreukendichter hier
verder nog zegt: Vertrouw op JaHUaH met je hele
hart, en steun op je verstand niet. ... Wees niet wijs in je eigen ogen;
heb diep ontzag voor JaHUaH. Veel vertalers hebben hier
het Hebreeuwse woordje בינה - binah - ‘verstand’ maar door iets anders vertaald:
‘eigen inzicht’ of zo. Dit gaat namelijk nogal in tegen al die
verheven menselijke redeneringen en beschouwingen die niet
open staan voor correctie door het Woord van God Zelf. Maar als we ten
diepste niet op ons verstand kunnen vertrouwen, hoe weten we dan
wél wat goed is? Het alternatief wordt direct hierna gegeven: Ken Hem vertrouwelijk in al je wegen, en Hij zal je paden recht
maken. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt voor
‘vertrouwelijk kennen’ houdt een ‘door-en-door
vertrouwd zijn met’ in. Het wordt soms ook gebruikt voor
geslachtsgemeenschap hebben... De Spreukendichter zegt dus: laat
God toe in alle facetten van je leven. Laat Hem er maar Zelf van aangeven,
wat Hij ervan vindt. Deel alles en stel je open voor Zijn reactie. Die nauwe omgang met God in het dagelijks leven, vind ik bij uitstek bij
Jezus. En Hij zegt dat dat ook de weg is voor ons, als ranken nauw verbonden
aan de wijnstok (Johannes 15; vgl. ook Johannes 17). Geen ‘werken der wet’ hier, maar ‘vertrouwelijke
omgang’ en corrigeerbaar willen zijn door God Zelf!
Het beeld van de navelstreng in het laatste vers dat ik toonde, is in deze
context wel heel passend. Wat de dichter zegt is dat het voorgaande zal
bijdragen aan de gezondheid van onze geestelijke navelstreng,
waardoor we van God uit gevoed worden en geestelijk kunnen groeien. Ook onze
botten, dat wil zeggen: de stevigheid in ons leven zal er wel bij varen;
door het vocht zullen ze veerkrachtig zijn en niet hard of bros.
Dit geeft een heel ander beeld op wat het niet vergeten van de Torah inhoudt, dan wat ik meestal gehoord heb...
Hallelu JaH !
Brian V
Niet op eigen verstand vertrouwen. Ik vind het
weleens lastig om te weten wat van Hem komt. Dan ga ik weer redeneren, de Schrift lezen en dan denk ik, lost U het maar
op want ik weet het niet Vader.
Andre (auteur)
Bedankt voor je eerlijke reactie, Brian! Ja, ik denk dat iedereen dat wel eens lastig vindt, om te weten wat van onze
hemelse Vader komt. Het helpt, als je ervaart dat Hij je liefheeft. En dat te
ervaren kun je stimuleren door erbij stil te staan hoe Hij in eerdere
situaties je geleid, beschermd, of bemoedigd heeft. Onze eigen machteloosheid
erkennen, en Gods macht om iets aan de situatie te doen, zoals jij aangeeft,
kan inderdaad ook helpen, zeker wanneer ik dan er ook voor open sta dat Hij
misschien aangeeft wat ik nu zelf al mag doen... Onze hemelse Vader is een
liefdevolle Vader. Hij weet wat we nodig hebben en hoe we dat kunnen
ontvangen. En Hij heeft gelukkig ook Zijn Woord, de Bijbel, gegeven waar doorheen Hij
tot ons wil spreken en ons wil leiden. En ook daarin mogen we leren, niet
louter met ons eigen verstand de Schrift te lezen, maar Gods Geest te vragen,
de woorden uit te leggen en toe te passen op ons leven. Dat luisteren naar
Zijn zachte stem in ons hart is een leerproces. Jezus zei dat Zijn schapen
naar Zijn stem luisteren, dus het is te doen... Gods zegen in dat
leerproces!
De andere korte artikelen in deze serie over De
Torah zijn:
|